Sep 29, 2012 01:27
Terugblik op de laatste Necromantische oorlog, door Raymon Rodenburg
Aan de avonturiers
In een half jaar tijd verloor de Zwarte Orde zijn grip over de Necropool en werd de millenia-durende belegering van de Stad der Schaduwen beëindigd. Maar daarmee was de Zwarte Orde nog niet verslagen. Generaal van de Zwarte Orde Tolstoï Farruk bleek ondanks de chaos in staat een gecoördineerde terugtocht te organiseren richting Meya Catunta.
Na de vermissing van Hubertus Lich als Hoofd van de Strijdkrachten had Tolstoï zeer behendig het commando over genomen. De terugtocht naar Meya Catunta was ingegeven door het nieuwe hoofd van de Zwarte Orde, Ebron Mazar. Ebron Mazar, tot voor kort een weinig spraakmakende telg van Huis Mazar, bleek nog twee troeven in handen te hebben: zijn staf, die levensenergie aan vervloekte stervelingen onttrok, en de Kloof, een ‘scheur’ in de Bron die lang geleden is ontstaan in een periode van manastormen. Deze Kloof, die ook in verband gebracht wordt met de ontdekking van de necromantie door de mens, lag verscholen onder Meya Catunta en was een grote bron van wilde mana.
Met deze twee krachtbronnen hoopte de Zwarte Orde zich te verweren tegen de Alliantie van Vrije Volkeren, die vanuit de Stad der Schaduwen op weg was naar Meya Catunta. De slag had al voorbij kunnen zijn geweest voor hij goed en wel was begonnen. De saurussen van Meya Catunta, wakers over de Kloof, hadden een eeuwenlange verstandhouding met de Zwarte Orde. De saurussen hadden Ebron Mazar naar de Kloof kunnen leiden, maar zij braken het verbond. De komst van de legers van de elfen, ursines, felines en lupines, brachten hen op andere gedachten. De saurussen hielden de Kloof verborgen en de Zwarte Orde maakte zich klaar voor de strijd onder leiding van Ebron Mazar.
Tolstoï Farruk kreeg de opdracht de Alliantie te beletten het moeras te betreden en tijd te winnen. Hoe langer hij de Alliantie buiten het moeras kon houden, des te meer Ebron kans had de Kloof te vinden. Tolstoï nam de nodige voorbereidingen. Er werd door de resterende necromantiërs een ritueel gedaan om het woestijngebied rond het moeras nog heter en droger te maken dan het was. Daarna werd de buitenste rand van het moeras onbegaanbaar gemaakt. Tolstoï stelde zijn troepen diep in het moeras op. Dit zou de Alliantie dwingen hun kampen in de verzengende hitte op te slaan, waarna hun troepen eerst door gevaarlijk en moeizaam terrein moesten ploeteren voordat ze de linies van de Zwarte Orde zouden bereiken.
Het resultaat was bloederig voor de Alliantie, die in de eerste dagen van de slag om Meya Catunta niet in staat bleek de linie van de Zwarte Orde te breken. Vermoeidheid en uitdroging begon zijn tol te eisen. Zelfs de meest geharde veteranen hadden moeite met het drassige gebied, dat zelfs zombies tot geduchte tegenstanders maakte. Uiteindelijk waren het de ursines die met een charge van zware infanterie een bres wisten te slaan. De alliantie had zich een weg naar binnen gevochten. De furie van de felines en bloedelfen was daarna haast niet meer te temperen.
De verdere tocht het gecorrumpeerde moeras in was echter gruwelijk voor de Alliantie. Het werd moorddadig duidelijk wat het betekent om te vechten tegen een tegenstander die niet ademt. Vele soldaten verdwenen in het moeras, het slijk ingetrokken door verborgen zombies onder het wateroppervlak.
Generaals van de Alliantie zullen zich waarschijnlijk nog decennia beklagen over de neutraliteit van de saurussen van Meya Tula. Hun strijdkrachten hadden van grote waarde kunnen zijn geweest, maar zij hielden zich afzijdig omdat ‘verkenners van de Alliantie belangrijke tempels en artefacten vernietigd’. Gelukkig wisten de lupines met hun reukvermogen en het hergestructureerde Wolvenregiment van de elfen met hun kennis van het woud de Alliantie toch naar de kern van het moeras te leiden. Maar dat kostte veel tijd en manschappen. Vooral de elfen uit de eilanden, die de grootste deel van het leger vormden, hadden zwaar te lijden. Nu, na jaren reizen en het verst van huis, brachten zij de grootste offers voor hun trouw.
Ebron Mazar was op het spoor van de Kloof. Gevangen genomen saurussen van Meya Catunta braken onder de martelingen van de Zwarte Orde en gaven de plek waar de Kloof verborgen was prijs. Dat betekende bijna het einde van de slag, ware het niet voor drie belangrijke gebeurtenissen.
Allereerst pleegde een agent van het Huis van de Traan, die zich verborgen had gehouden onder de Zwarte Orde, een aanslag op het leven van Ebron. Dat mislukte, maar maakte de weg vrij voor een tweede gebeurtenis. In de onoplettendheid van Ebron, die bezig was te overleven, konden machtige bloedelfenpriesteressen doordringen tot de staf van Ebron en de vloek teniet doen. Ebron, ontdaan van belangrijke kracht, was furieus.
Van wat er precies gebeurde in de consternatie die toen ontstond is tot nu toe weinig bekend. Getuigenverslagen van gevangen leden van de Zwarte Orde wijzen erop dat Ebron Mazar besloot de schijn op te houden dat hij nog steeds een machtig necromantiër was. Om dit kracht bij te zetten, ontsloeg hij Tolstoï Farruk en benoemde zich zelf tot algeheel heerser van de Zwarte Orde, zoals ooit Mebuch ook had gedaan. Er heeft zich vervolgens een uitbraak voorgedaan van een kleine groep troepen van de Zwarte Orde, die zich door de linies van de Alliantie vochten en de woestijn in trokken. Het vermoeden is dat Tolstoï Farruk hier de leiding had.
Het vertrek van Tolstoï Farruk was merkbaar, want het verzet van de Zwarte Orde werd vele male chaotischer. Maar Ebron Mazar was wel doorgedrongen tot de ruïnes onder Meya Catunta, waar de Kloofd verborgen was. (Naar verluidt is dit Chronomenos, ook wel bekend als de eerste Necropool, al denken sommige wetenschappers dat het de eerste stad van de mensheid is). Ebron had die nacht de Kloof kunnen bereiken, ware het niet voor een derde belangrijke gebeurtenis.
De verkenners van de Alliantie waren bij toeval op een teleportatieapparaat gestuit in de ruïnes van Cayleandrië, een voorstad van Chronomenos. Hiermee wisten zij zich direct in het pad van Ebron Mazar te teleporteren.
Het vermoeden is dat Ebron daar het leven liet, maar dat de Zwarte Orde nog niet opgaf - wellicht in de hoop dat Tolstoï alsnog zou terugkeren om hen te bevrijden. De verkenners teleporteerden zichzelf vervolgens richting de Kloof, waar dappere magiërs hem wisten te sluiten. En alsof de verkenners niet genoeg hadden gedaan, wisten zij ook nog eens de tot dan toe vermiste Hubertus Lich te traceren en te arresteren. Een groot succes, want de Alliantie kon daardoor Hubertus voorleiden aan de resterende troepen van de Zwarte Orde om hen te bewegen tot capitulatie. De overgave van de Zwarte Orde was daarmee een feit, ondertekend door Hubertus Lich en de Generaals van de Alliantie. De vrede werd getekend en de Zwarte Orde ontbonden.
Hubertus Lich en andere oorlogsmisdadigers zijn afgevoerd naar Tol Yara door het Pegasus Regiment. Aangezien de phylacterie van Hubertus Lich vermist is, zal hij waarschijnlijk voor eeuwig worden opgesloten. Met de saurussen van Meya Catunta is ook vrede gesloten, aangezien hun verzet tegen de Zwarte Orde cruciaal bleek in de Slag om Meya Catunta. De voormalige Necropool, nu (tijdelijk) bekend als Bloemenstad, wil zich ontwikkelen tot een soevereine stadstaat en probeert diplomatieke betrekkingen aan te knopen met andere landen. Handel en kennis uitwisseling staan hoog op de agenda.
Namen van beruchte necromantiërs worden ook overgedragen. Enkele van hen, met als belangrijkste naam Tolstoï Farruk, zijn nog steeds voortvluchtig. Maar de Zwarte Orde vormt vanaf heden geen bedreiging meer voor Auros. De oorlog tegen de necromantiërs is definitief voorbij, vijf jaar na de dood van Mebuch Mazar. Het einde van een era.
Was getekend,
Een vriend uit onverwachte hoek,
Sephratis
De man in het witte gewaad met de zwarte tabbaard overhandigt het perkament aan een wat smoezelig ogende man. De man in het witte gewaad kijkt vanachter zijn bureau naar de smoezelige man die vlug het document doorleest, wachtend op een antwoord. De smoezelige man mompelt onder het lezen: “Dit lijkt mij wel compleet. Maar wat doen wij met de voortvluchtigen?” De man in het witte gewaad grijnst: “Als zij de stad in komen, komen zij er niet meer uit en het lijkt mij dat uw meerdere hen ook niet zomaar zal laten lopen, zonder hun kaarten te spelen”.
De smoezelige man vervolgt: “Jammer dat ik mijn meest geschikte kaart heb moeten afleggen. Hij was gemaakt voor deze klus. Maar er zit potentie in de rest van de groep”.
De man in het witte gewaad leunt achterover: “Dat zal ik niet ontkennen, zij hebben het onmogelijke voor elkaar gekregen. Maar ik denk dat zij nu hun eigen problemen hebben”.
De smoezelige man kijkt de man in het witte gewaad indringend aan. “Wist jij van het bestaan van die kist?”
De man in het witte gewaad kijkt bedenkelijk:.“Enkel het vermoeden van een voorstad, een handelspost hooguit, maar niet meer dan dat. Verklaart wel mijn verloren informanten die ik naar het gebied heb gestuurd”.
De smoezelige man kijkt nu ook bedenkelijk en vervolgt,“wij waren hen bijna kwijt geweest. Een experiment van drieduizend jaar geleden had al ons harde werken in één keer tot stof kunnen doen vergaan”.
De man in het witte gewaad staat op van zijn bureau en loopt richting de smoezelige man. “Als zij een vervloeking oplossen, de zielen te ruste leggen, een teleportatiekamer werkende krijgen, de Kloof sluiten en tegelijkertijd de Zwarte Orde op de knieën krijgen, zonder proviand of steun, dan acht ik hen tot alles in staat”.
De man in het witte gewaad steekt zijn hand uit naar de smoezelige man. “Het was prettig met u en uw organisatie te hebben samengewerkt”.
De smoezelige man aanvaardt ferm de hand. “Eensgelijks, ik zal mijn contactpersonen op de hoogte stellen. Het gaat u goed, Sephratis”.
De man in het witte gewaad maakt een buiging: “Moge Helos over u waken, Govert Graftak. Mijn bediende zal u naar buiten begeleiden”. En terwijl de smoezelige man naar buiten loopt, wandelt man in het witte gewaad rustig naar een doodskist, waar hij op klopt: “Jean-Louis? Zin in een potje dammen?”
charm,
roleplay