Dagboek van Aya Mavi (afblijven als je je ogen wilt houden!): zaterdag.

Jun 10, 2010 16:12

 

Het laatste cadeautje van de goden was net zoals hun eerdere cadeautjes. Vreemd, verwarrend, maar wel met resultaat.
Met zijn allen hebben we nog één keer de goden geëerd. Op de binnenplaats van de grote tempel hielden we een ritueel. Ieder voor zich bedankte de goden en probeerde op hun manier iets terug te geven. Sommigen gingen voor alle zes, sommigen, zoals ik gingen voor één bepaalde god. Het was mooi, maar ook verdrietig.
We zijn nu op de Sarrochan eilanden. Het is even wennen, al die zilverige mensen. Maar ach, voor hun moet het ook raar zijn, al die roze wezens, sommigen met vlekken.
Hier op dit eiland staat de Hartentempel. Als Fiorne ooit een huis had, dan moet dit het wel zijn. Alles is hier zo vredig.
We moeten Hartentempel in zien te komen. Om dit te doen moeten we een aantal Sarrochan rituelen ondergaan om onszelf in balans te brengen. De eerste test hoeven de meesten van ons niet meer te doen. Onze blik in het verleden, die we in Valioni hebben gehad was genoeg om voor deze test te slagen.
De tweede test is een geheim vertellen aan de sjamaan. Dat is op zich niet zo moeilijk. Ik draag er genoeg bij me. Maar welke? Ze zeggen dat dit geheim is maar ik vertrouw ze wat dat betreft zo ver als ik ze kan gooien. Wat waarschijnlijk nog een aardig eindje is. Ze lijken me niet zo veel te wegen, die Sarrochan.

Ik heb de sjamaan maar van mijn drankprobleem vertelt. Niet echt een geheim, maar ik schaam me er wel voor. Ik wil niet zoals mijn vader eindigen.

De derde test is dat we een conflict binnen de Sarrochan groep oplossen. Rana, Ide en ik zouden dit samen doen, maar het kan me eigenlijk niets meer schelen. Ik ben de testen beu. Ik ben al het conflict en vechten beu.
Ik wil gewoon slapen. Hier blijven liggen in de zon en het maar allemaal over me heen laten komen. Moe. Ik ben gewoon moe. In mijn lijf, in mijn ziel.
Waarom nog vechten? Is de wereld echt beter af met pijn en woede en afgunst? Ik weet het niet. Het enige wat ik weet is dat ik iets mis als ik in de ogen van Aryon kijk, en dat is het enige wat me nog op de been houd.

Rana en Ide, vooral Ide eigenlijk, hebben de derde test opgelost. Ik ben zo blij dat ze zonder woorden lijken te snappen dat ik op ben.
Een beetje dutten is fijn. Het geeft mijn lijf de kans om wat bij te komen. Deze reis is een aanslag geweest op mijn reserves. Om het maar eventjes niet te hebben over de pijn in m’n arm en het gehannes met mijn hand. Maar dutten geeft me ook te veel tijd om na te denken. Over de wereld. Over mezelf. Over mijn reisgenoten. Over de consequenties. Vooral de consequenties.
Nu genoeg gedacht. We gaan aan de vierde test beginnen.

Waarom? Waarom doen we elkaar toch altijd pijn? Omdat we denken goed te doen? Om zelf geen pijn te hoeven voelen? Ik weet het niet meer. Ik weet wel dat ik de pijn beu ben, ook al is pijn soms nodig. De pijn heeft me leeg gemaakt, kaalgevreten. Ik probeer te denken op deze heuvel door mijn gedachten op papier te zetten maar ze malen alleen maar rond.
Deze vierde test was wat mij betreft verschrikkelijk. We moesten kaartjes met woorden toekennen aan groepsgenoten. Sommige woorden waren mooi, anderen niet zo. Al hing het van de persoon af hoe ze de kaart opvatten. Rana accepteerde bijvoorbeeld graag de kaart ‘dief’.
Mij hebben ze geprobeerd de kaart ‘trauma’ te geven. Daar was ik het niet mee eens. Een trauma is iets wat je niet verwerkt hebt, waarvan je de negatieve gevolgen nog steeds bij je draagt. Wat mij betreft heb ik nergens last meer van. Ik hou van Aryon met heel mijn hart en je ziet mij niet elke man neersteken die bij me in de buurt komt.
Thijnaard vond dit blijkbaar anders. Tijdens Spin the Bottle als Yukata heb ik blijkbaar, op efficiënte manier, verteld hoe het zat met de vader van Aryon. En hij vond dat nodig om dat in de groep te gooien, omdat zijn stomme dobbelsteen dat hem vertelde.
Het was niet aan hem om dit aan mensen te vertellen. Het was te persoonlijk en mensen trekken veel te gouw conclusies. Ik hou van Aryon, met heel mijn hart, ook al was zijn vader een verkrachter.
Woest, nee, laaiend maakt me dit. Willens en wetens mensen pijn doen, hun geheimen te grabbel gooien. Ik had meer moeten doen dan hem alleen neer hoeken. Misschien doe ik nog wel meer. Ik weet het niet.
En nu… Nu hebben ze me de kaart ‘held’ gegeven. Deze kaart doet wellicht nog meer pijn. Ik ben veel, en veel dingen ben ik geweest, maar een held? Dronkenlap, moordenaar, asociaal, chagrijnig. Moeder. Dat zijn dingen die op mij van toepassing zijn. Maar een held…Mensen plaatsen vertrouwen in mij dat ik niet verdien.

Op de ‘denkheuvel’ heb ik nog even met de sjamaan gepraat. Goede man. Hij had hier en daar wel een punt. Maar het is zo moeilijk om jezelf te accepteren.
De vijfde test draaide ook om acceptatie. De geheimen die we aan de sjamaan hadden verteld zouden één voor één openbaar worden gemaakt op briefjes. De briefjes hingen in een hut, en je kon de briefjes van de mensen voor je lezen, maar niet die na je kwamen. Want we stonden allemaal gesorteerd op vertrouwen. De mensen die minst vertrouwd werden vooraan, de meest achteraan.
Heb mezelf maar vooraan geplaatst, met Rana. Later hoorde ik dat mensen me achteraan wilden hebben, maar dan hadden ze dat maar luid en duidelijk moeten zeggen. Vooraan is mijn plekje.
Het hele gedoe met de briefjes met geheimen was, dat je je eigen geheim weg kon halen als je dat wilde. Maar als er meer dan vier briefjes verdwenen, dan zouden we de test falen.
De meeste dingen waren niet zo wereld schokkend. Meer publieke geheimen, waar mijn drankprobleem ook onder valt. De test was in ieder geval geslaagd. Weer een stipje er bij.

De avond valt nu en het word al aardig donker. Schrijven bij toortslicht is niet fijn, maar mijn gedachten moeten op papier. Ook al is het hier vredig, met deze vallende duisternis krijg ik toch kriebels. Er staan veel dingen te gebeuren. Nare dingen, voordat deze dag voorbij is.

De zesde, voorlaatste test was zwaar. In de hut van de sjamaan werden we geconfronteerd met onze daden. De hoedster van de poel, de heer van bij de Pagiels, Kabul Kajafas, Isafel, Luca DiSarini, de Dama (Luca’s moeder) en Balak kwamen ons vertellen hoe het nu met hun ging, nadat we waren weggetrokken.
De Alori zijn bijna niet meer. Hun cultuur bijna vernietigt. Het Pagiel huishouden gebroken. Kabul, gelukkig dat hij zijn dochter terug heeft en dat ze veilig is. Isafel, dood, haar kind nooit geboren. Luca, dood en bespot, ieder geval door ons. De Dama, rouwend om haar kind, haar stad in chaos. En Balak, die nog steeds zijn experimenten uitvoerd.
Keihard werden we op de feiten gedrukt. Dat we meer slecht dan goed hebben gedaan. Dat we zonder enige gedachte voor consequenties voor aanklager, jury en rechter hebben gespeeld. Een stelletje oogklepdragende wilden waren we, een spoor van chaos achter ons latend.
Ik zou excuses voor onze groep kunnen maken. Dat we te weinig tijd hadden. Dat we niet alle feiten hadden. Dat we in onze angst handelden.
Maar die excuses zijn niets waard. We hebben al die mensen fout gedaan.
Ik heb met een aantal van ze gepraat. Kabul Kajafas. Hij was bijna zijn dochter verloren, maar gelukkig hebben we dat weten te voorkomen. Ze is gelukkig nu en heeft meer vrijheid gekregen. De Kabul is ook blij dat het nu beter met haar gaat. Als ouder wil je toch het beste voor je kind…
De Dama was nog steeds in rouw. Haar stad is in chaos, maar het kan haar niets meer schelen. Haar zoon is dood. Overleden aan een nare ziekte. Een stuk van haar hart is weg, en komt nooit meer terug. Ik snap hoe ze zich voelt, al leeft mijn kind nog.
En Luca… Ik heb hem eerlijk verteld wat ik van hem vond. Ik wilde niet meer tegen hem liegen. Ik vond hem ook een zak. Arrogant, verwent. Iets wat ik nooit hoop te zien in mijn zoon. Maar ik realiseer me ook dat ik hem onrecht heb aangedaan. Ook hij handelde alleen maar omdat hij dacht goed te doen. En dat heb ik pas ingezien toen het te laat was. Ik hoop dat hij gelukkig kan zijn, waar hij nu ook moge vertoeven.
Wat hebben we de wereld aangedaan?

Vervloekt. Is dit het wel waard? Al dit leiden? Het verlies? Gelukkig was Melohir er met een schouder, want ik weet niet of ik nog wel verder kan.
De zevende test was een soort van vertrouwens- dan wel gewetenstest. Je werd aan een groepsgenoot verbonden. Als je eerbiedig en eerlijk was geweest tijdens de eerdere testen, dan ging de verbinding los. Zo niet, dan zat je gedurende het verblijf in de Hartentempel vast aan je groepsgenoot.
Natuurlijk zat ik aan Rana vast. Voor zover ik weet hebben we niet gelogen, maar dat eerbied… daar hadden ze wel een punt.
Via een ritueel kwamen we bij de Hartentempel. Een indrukwekkend gebouw. Het hart dat we bij de Centrales hadden gevonden moest op zo’n standbeeldding bij de ingang. Daardoor ging de deur open en konden we naar binnen.
Binnenin kwamen we bij een grote zaal, waar een aantal… mensen werden bedreigd door… andere mensen. Door de mensen in het midden af te schermen leken de anderen hun interesse te verliezen en vluchten de mensen in het midden weg, dieper het huis in.
We zijn door het huis gaan zwerven. In een kamer zat een meisje onder een laken. Ze was er van overtuigt dat ze dik en lelijk was. Het was nu wel duidelijk dat de personen negatieve emoties waren. Zij was duidelijk Onzekerheid.
Met veel lieve woorden en overtuigende argumenten waarom ze niet lelijk was (en jongens stom), kregen we haar uit de kamer en terug naar de grote zaal.
Ondertussen was de rest van de groep vervallen in chaos en wist de rechter hand niet meer wat de linker deed. Het zou eens niet anders wezen.
Rana en ik werden de kelder in geschopt. Daar zat iemand vastgeketend die vrij moest. Rana ging aan de slag met haar gereedschap en ik stond er in een ongemakkelijke houding bij (we zaten nog steeds met de polsen aan elkaar vast) en hield die andere emoties/herinneringen tegen.
Na veel gepeuter kwam de jongen los en hebben we hem naar boven gebracht.
In de grote zaal was het nog meer chaos. Uiteindelijk drongen we tot Fiorne door, door haar te confronteren met de negatieve emoties. Ze leek te breken. Een eindeloze discussie brak los. Ik had zelf ook beter moeten weten dan een moeder/partner om te praten, want ik snap hoe ze zich voelt. Maar toch heb ik het hier en daar geprobeerd. Stom natuurlijk, want het hielp geen moer.
Door veel op haar in te praten en haar te overtuigen dat wij onze eigen keuze moeten hebben, lukte het om de verblijfplaats van de andere zielenscheppers te weten te komen: De tanden van de Gnossos.
Nog maar een paar weken geleden zou ik hier dolblij om zijn geweest en meteen zijn vertrokken. Maar nu weet ik het niet meer. Ik ben verdwaald tussen keuzes en consequenties.
Met deze antwoorden verdween Fiorne, maar de deur van de Tempel zat dicht. We konden niet naar buiten. Op de deur zaten briefjes met het teken van Fiorne. Kiem had deze in zijn handen en hij voelde dat er iemand achter moest blijven. We waren er allemaal op tegen dat Kiem dit zou moeten zijn. Maar wie dan wel? Rana riep dat ze wel zou blijven, en de deur ging open. Meteen heb ik de meesten naar buiten geschopt (bijna letterlijk met sommigen) en geprobeerd Rana mee te krijgen. Onze knoop liet los en ik zat niet meer aan haar vast.
Liam vocht tot het laatst en ik heb hem bij de deur moeten wegtrekken anders was hij nog een arm kwijtgeraakt.
We werden wakker in het Sarrochan dorp.

Rana is nu ook weg. Misschien voor altijd. En ik weet het niet meer.
De moeheid is overweldigend. Laat ik maar gaan slapen. Melohir is al een tijdje geleden vertrokken en volgens mij ben ik de enige die nog wakker is. Alleen met mijn gedachten.
Laat ik maar gaan slapen, en zien wat de morgen brengt.
Ik ben te moe.


exodus, ic, 8, larp

Previous post Next post
Up