Indira was niet de enige die zich niet kon concentreren op het boek dat ze aan het lezen was… ook de enige andere vrouw in de Vesting die ‘mannenboeken’ las, vond het moeilijk om de woorden tot zich door te laten dringen. De enige dingen die ze op het moment wilde lezen, waren de brieven van de drie door haar vader uitverkoren mannen, maar die kende ze al bijna uit haar hoofd. Anor was haar favoriet en ze was erg benieuwd naar hoe hij in het echt was. Als ze dan toch moest trouwen, dan maar liever met een aardige man dan met een halve bejaarde - zoals ze Verdan Iania in haar hoofd al noemde - of iemand die klonk alsof hij het te druk had om aan iets anders dan zijn werk tijd te besteden, want ze wilde wel een beetje aandacht. Of zou het juist handig zijn als hij geen aandacht aan haar besteedde, en zou ze gelukkiger zijn als ze met Cilu Molak trouwde en haar eigen dingen kon doen zonder dat iemand er iets van zei? Misschien zou hij haar wel toestaan om onderzoek te doen en Anor niet… ze wist het niet, en het maakte trouwens toch niet uit wat zij ervan vond dus het had geen nut om erover na te denken, en toch deed ze het.
"Lucienna Xirdneh," mompelde ze voor zich uit, "Of Lucienna Molak. Of… Lucienna Iania. Dat klinkt echt verschrikkelijk, teveel klinkers, maar ik denk niet dat vader zich daar iets van aantrekt. Verdorie, ik wilde maar dat hij een beslissing nam. Of waarschijnlijk heeft hij al een beslissing genomen, maar ik wilde maar dat hij mij vertelde wie het zou worden. Als ik nu beloof om me goed te gedragen hier en hem zoveel mogelijk te steunen en een goede edelvrouwe te zijn?" Maar eigenlijk wilde ze met die vrouw, met Indira Satrissi praten… dat durfde ze echter niet hardop te zeggen, ook al was er niemand in de zaal en zouden er echt geen afluisterspreuken gebruikt zijn. Ze wilde geen risico’s nemen, ook al maakte het waarschijnlijk niet uit als iemand haar hoorde, het was niet alsof ze verklapte dat ze stiekem contact had met de familie Stave en met hun oudste zoon zou trouwen…
Wat bedacht ze nu weer voor onzinnige dingen? Gedachten zijn toch vreemde dingen, je hebt er geen controle over en ze doen nooit wat je wilt, terwijl ze je toch echt zelf bedenkt… ze stond op en begon heen en weer te lopen. Misschien moest ze op zoek naar gezelschap, maar er waren slechts weinig mensen in wiens gezelschap ze wilde zijn. Haar familie - de directe familie, want eigenlijk was iedereen natuurlijk familie of aangetrouwd - hoorde daar in ieder geval niet bij.
Aangezien het lot nooit gehoor geeft aan de wensen van stervelingen, kwam precies op dat moment een lid van Lucienna’s directe familie binnen.
"Zusje! Ik heb je overal gezocht!" riep Neniala dramatisch uit, terwijl ze de deur met een zwaai opende. Lucienna rolde met haar ogen, maar glimlachte liefjes en zei: "Ik ben hier al de hele middag. Sowieso ben ik hier bijna altijd, dat weet je toch? Dus zo moeilijk was het niet om me te vinden."
Neniala schudde haar hoofd en zei: "Nee heus, ik dacht dat je wel weer in een van de bibliotheken zou zitten, of op je kamer, of in de eetzaal. Pas later bedacht ik dat je natuurlijk hier was… je brieven aan het lezen, nietwaar?"
Lucienna zag de gretige blik in de ogen van haar zusje en zuchtte. Het was te verwachten geweest, tenslotte zou Neniala vast niet langskomen omdat het zo gezellig was of omdat de twee zusjes zo dol op elkaar waren. Nee, Neni moest zich er natuurlijk weer van overtuigen dat ze geen perfecte man misliep omdat die met haar oudere zus trouwde… waarschijnlijk hoopte het jongere meisje stiekem dat Lucienna met een afschuwelijke man moest trouwen. Ze zou wel hopen dat Verdan de ‘gelukkige’ werd, bedacht Lucienna zuur, terwijl ze haar zusje de drie brieven en portretten toewierp.
"Hier, zo interessant zijn ze niet. Ik neem tenminste aan dat je daarvoor kwam? Van mij mag je ze lezen, maar hou je commentaar alsjeblieft voor je, ik kan toch wel voorspellen wat je ervan vindt."
"Wat ben je toch vrolijk," zei Neniala, zacht genoeg dat Lucienna kon doen alsof ze het niet verstaan had, wat momenteel het makkelijkst leek. Ze probeerde haar kleine zusje zoveel mogelijk te negeren en opende haar boek weer, met de bedoeling om te gaan lezen.
Dat werd heel moeilijk toen Neniala in lachen uitbarstte.
"Sorry, sorry! Ik leid je af, sorry, dat was niet de bedoeling, haha," zei Neniala vrolijk, "Het is gewoon, die Verdan… ach, je hebt het zelf natuurlijk ook al allemaal gelezen, dus ik hoef je niet te vertellen hoe belachelijk het is. Lucienna, zijn engeltje… en straks zit je daar nog met die kinderen om je heen!"
"Ik moet er niet aan denken," verzuchtte Lucienna. Ze nam het haar zusje niet echt kwalijk dat die Verdan uitlachte, tenslotte moest ze toegeven dat het ook wel erg komisch was, dat zo’n man dacht dat een achttienjarig meisje zijn vrouw kon vervangen… tenminste, komisch als je van zwarte humor hield. Als het werkelijkheid zou worden, zou ze het waarschijnlijk een stuk minder grappig vinden, maar nu kon ze er nog wel samen met Neniala om lachen.
Neniala legde Verdans brief terzijde, en Lucienna - die deed alsof ze weer verder las in haar boek, maar stiekem keek naar de uitdrukking op het gezicht van haar zuster - zag dat de volgende brief die het jongere meisje pakte, die van Anor was. Wat zou haar zusje daarvan vinden? Zou ze jaloers zijn op een brief die aan haar, Lucienna, was gericht? Of zou ze Anor minachten omdat die toch geen Satrissi was?
"Vader wil niet dat je een Satrissi trouwt, toch?" vroeg Neniala, alsof ze de gedachten van haar oudere zus kon lezen. "Of is hij van gedachten veranderd?"
Waarom vroeg Neniala dat? Ze wist heel goed dat Lucienna voor een andere familie bestemd was. Zou dit de aanloop tot een gemene opmerking zijn?
"Nee, hij is niet van gedachten veranderd," zei Lucienna behoedzaam, "Hij wil de banden met andere families aantrekken."
"Hmmhmm… interessant," mompelde Neniala, "Misschien staan zij je wel toe wat je hier nooit zou mogen. Misschien mag je dan wel je rare onderzoeken doen. Of zijn ze net zo streng als hier?"
Lucienna had geen flauw idee waar haar zusje naartoe wilde. Probeerde Neni haar te verleiden om iets te zeggen wat ze aan hun vader zou kunnen doorvertellen? Maar dan zou ze dat toch niet zo vreemd doen…
"Ik heb geen idee, ze hebben het er niet echt over gehad in hun brieven."
"Ik vraag me af wat vader daarvan zou denken," zei Neniala, zogenaamd peinzend, maar ze loerde naar haar oudere zus om te zien hoe die reageerde. Lucienna wilde eigenlijk opgelucht zuchten - zo kende ze haar zusje weer - maar zei alleen: "Er valt niet echt iets over te denken. Als het voor hem van belang is, zal hij het onderwerp wel aansnijden in zijn gesprekken met mijn toekomstige echtgenoot, neem ik aan."
"Ik denk niet dat hij je Anor laat trouwen als hij weet wat ik weet," zei Neniala plotseling, en dat trok Lucienna’s aandacht. Zo kende ze haar zusje weer helemaal. Wat bedoelde het meisje in vredesnaam en wat wist Neniala van Anor dat zij en haar vader niet wisten? Verdomd, als ze maar niet weer alles verpestte… Neniala was in staat om te klikken tegen hun vader, alleen maar om ervoor te zorgen dat Lucienna geen goede man kreeg. En het heilig boontje wist precies wat voor Naidur een reden zou zijn om Anor als schoonzoon te weigeren.
"Wat weet je dan?" vroeg Lucienna, zo nonchalant mogelijk. Hoe had Neniala eigenlijk meteen kunnen raden dat ze Anor het leukst vond? Nu ja, wanneer de twee andere keuzes Verdan en Cilu waren, was dat natuurlijk ook niet zo gek. Maar toch.
"Een vriendin van me is een nichtje van Anor, dus ik hoor van alles over hem," zei Neniala met een grijns die Lucienna niet bepaald bemoedigend vond. Verdomme, waarom was zij nu weer ‘gezegend’ met zo’n verschrikkelijk zusje, zo’n schijnheilig egoistisch kind wat door iedereen aardig werd gevonden maar in feite gewoon een trut was? Zou je zien dat Neni gewoon aan het bluffen was en helemaal niets over Anor wist, niets ‘slechts’ tenminste… o, wat had ze een bloedhekel aan dat kind. Ze was het weer min of meer vergeten sinds ze hier in de Vesting waren, omdat ze Neni niet zo vaak hoefde te zien en haar vader en Neni samen al helemaal niet. Maar natuurlijk was Neniala niet veranderd of volwassen geworden - ze vond zelf waarschijnlijk dat ze een stuk volwassener was dan haar oudere zus - ze bleef gewoon hetzelfde krengetje.
"En wat heeft ze dan wel gehoord? Ik ben wel benieuwd naar wat mijn eventuele toekomstige echtgenoot voor persoon is, tenslotte weet ik niets van hem behalve wat er in die brief staat. Vertel eens, Neni?"
"Nee, ik denk dat ik het nog maar even voor me houd. Misschien vertel ik het vader wel, tenzij…"
Lucienna zag dat Neniala haar hoofd schuinhield en haar vragend aankeek, maar het drong pas enkele seconden later tot haar door dat Neniala iets aan het verzinnen was wat zij, Lucienna, moest doen. Het was gewoon pure chantage als Neniala hiermee doorging! En nog slecht voorbereide chantage ook, als Neniala niet eens wist wat ze wilde. Ze balde haar vuisten, maar wist dat ze veel te oud waren om te vechten. Ze waren geen kleine kinderen meer, en blijkbaar was dit Neni’s nieuwe manier om haar te pesten.
Zou ze doen wat Neni vroeg? Het hing er waarschijnlijk vanaf wat Neniala eigenlijk wilde. Maar eigenlijk sloeg het natuurlijk nergens op… en toch nam ze het wel serieus. Het was een absurde situatie. Maar als Neniala dit werkelijk van plan was… Lucienna wilde Anor wel als echtgenoot, en ze wilde dat niet laten verpesten door haar kleine zusje. Ze moest dus iets doen. Of niet? Was Neniala echt alleen maar aan het bluffen? Wat kon dat kind nu weten dat Anor zo zwart zou maken in Naidurs ogen?
"Ik verzin nog wel iets," zei Neniala met een glimlachje dat waarschijnlijk vals moest zijn, maar eerlijk gezegd nogal lachwekkend was. Verdorie, wat een raar kind was haar zusje toch eigenlijk. Ze was in zekere zin gevaarlijk, maar aan de andere kant bleef ze toch ook gewoon een klein meisje, ergens diep van binnen bleef Lucienna haar zusje altijd zien als die verwende peuter die toch zo hartverscheurend kon huilen dat ook Lucienna haar altijd haar zin gaf. En eigenlijk was ze nog steeds verwend. Neniala dacht nog steeds dat ze alles hoorde te krijgen wat ze wilde. En nu kon ze niet eens iets verzinnen wat ze wilde hebben. Behalve dan macht over haar oudere zuster.
Wat moest ze toch van Neni denken? Lucienna wist het nog steeds niet toen het jongere meisje nog eens zwaaide, zei: "Je houdt hier wel je mond over," als een volleerde chanteuse - was dat een woord? - en vervolgens door de deur verdween. Wel, ze had in ieder geval weer iets anders om haar hersens over te breken dan de keuze voor haar echtgenoot, en hier kon ze tenminste enige invloed op uitoefenen.
Zou het niet ironisch zijn als haar vader nu al in zijn hoofd had zitten dat hij Verdan of Cilu als haar echtgenoot wilde?
***
Naidur was zich er niet van bewust dat hij een ontzettend tevreden en zelfgenoegzame glimlach op zijn gezicht had toen het familiehoofd uiteindelijk een miniem knikje gaf en zei dat hij wel kon gaan, dat er een hoop was waar hij - het familiehoofd - over moest nadenken en beslissen. Hij was zich er heel goed van bewust dat hij een fantastische indruk had gemaakt op de oude man en dat die moest nadenken over waar Naidur stond in verhouding tot Indira. Hij wist ook heel zeker dat het familiehoofd uiteindelijk tot de conclusie zou komen dat hij, Naidur, ver boven Indira uitstak op alle gebieden. Ervaring, intelligentie, bestuurlijke vaardigheden, contacten, het vertrouwen dat mensen in hem hadden. En natuurlijk het feit dat hij een man was, verdorie. Daar zou het familiehoofd toch niet aan voorbij kunnen gaan?
Het was niet de tijd voor een revolutie, niet de tijd voor gelijke rechten. Als er ooit al een tijd zou zijn voor gelijke rechten. Nu moest iedereen samen vechten, schouder aan schouder, met voor hen een leider die door iedereen gerespecteerd werd. Een man, vanzelfsprekend, want wie zou er zoveel vertrouwen hebben in een vrouw?
Dat moest het familiehoofd begrijpen. Er was gewoon geen andere mogelijkheid… natuurlijk zou het moeilijk voor hem zijn om Indira zomaar te laten gaan, tenslotte was ze vlees van zijn vlees, bloed van zijn bloed, en had hij haar persoonlijk opgeleid en misschien zelfs wel opgevoed. Maar opleiding en opvoeding konden niet alles doen. Er moest ook een zeker talent zijn, intuitie welke beslissing het beste was, een overwicht. Mensen moesten een leider volgen omdat ze van hem hielden. Wie hield er nu van een vrouw? Wel, dat was misschien een beetje kortzichtig, want er waren genoeg mannen die erg van hun vrouw hielden. Maar dat was het punt nu niet… het ging erom dat Indira iets miste dat hij wel had. Hij zou het de X-factor kunnen noemen. Iets wat ze nooit bij kon leren, ook al probeerde het familiehoofd dat honderd jaar. En dat zorgde ervoor dat hij gekozen zou worden als het volgende familiehoofd, dat wist hij al wekenlang zeker, zonder Indira ooit ontmoet te hebben.
Hij was zich er ook niet van bewust dat het familiehoofd een nadenkende, twijfelachtige blik in zijn ogen had toen die Naidurs glimlach zag. Hij groette de oude man alleen maar, boog, en verliet de kamer. Hij zou wachten tot het familiehoofd hem weer zou laten roepen, hij was er zeker van dat dat moment niet al te lang op zich zou laten wachten.
Nu stond hij weer buiten, zonder iets te doen. Het was nog lang geen tijd voor het diner, dat zou nog wel een of twee uur op zich laten wachten, maar hij had geen afspraken, geen vergaderingen, geen mensen die graag met hem wilden praten. Hij had de hele middag vrijgehouden voor het gesprek met het familiehoofd, en nu dat was afgelopen voor het diner, had hij niets te doen. Wat nu? Hij wist nauwelijks hoe hij zich moest ontspannen, behalve met… ach, natuurlijk!
Met vastbesloten stappen beende hij in de richting van de zalen die hij al zo lang niet had bezocht. Dat was nog eens een goede manier om zijn vrije uren door te brengen, daar kon hij vol trots over vertellen… niemand zou hem ooit in een luie stoel zien, daar was hij zeker van! Tenzij hij natuurlijk, onder het genot van een sigaar en een glas cognac, met een andere wijze oude man aan het converseren was.
Het duurde niet lang voor hij zijn bestemming had bereikt, en hij duwde vlug de deur van de eerste zaal open. Dat ging gemakkelijk, dus blijkbaar was er niemand in de zaal aanwezig… hij liep de sportzaal in en ging direct door naar de wand waar de zwaarden hingen. Het was al een tijdje geleden dat hij hier tijd had doorgebracht, ja, maar hij was er vrij zeker van dat hij het nog niet verleerd kon zijn. Sommige dingen vergat je nooit. Het was jammer dat hij geen menselijke tegenstander mee had… een volgende keer moest hij beslist een van zijn vrienden uit het leger meenemen, die waren vast geinteresseerd in een duel, en dan kon hij meteen nog wat dingen met ze doorpraten. Maar het was waarschijnlijk wel verstandig om voor die tijd nog wat te oefenen, anders zou hij wel een erg slechte indruk maken tegenover die getrainde mannen. Zei men niet dat de kracht van een man afgemeten kon worden aan het aantal overwinningen dat hij geboekt had bij het duelleren? Mannen die goed konden duelleren deden het politiek beter dan slappelingen, dat was logisch. De meeste familiehoofden uit de afgelopen eeuwen waren ooit kampioenen geweest. Nog een reden waarom dat meisje nooit geschikt zou zijn als familiehoofd… ze kon geen zwaard hanteren.
Hij deed vlug de leren handschoenen aan die zijn handen moesten beschermen, koos een lang, scherp zwaard en maakte er enkele oefenbewegingen mee, om weer te wennen aan dit verlengsel van zijn arm. Het voelde goed om dit weer te doen, en hij wist ineens niet meer waarom hij zo lang had gewacht met het bezoeken van de oefenzalen.
"Even oefenen en ik ben zo weer op mijn oude niveau," mompelde hij voor zich uit, maar het klonk vreemd in de grote, stille zaal, dus hij hield vlug zijn mond. Dadelijk zou hij wel een tegenstander oproepen, een schim die zich aanpaste aan zijn niveau en zorgde dat hij alleen maar beter werd, maar eerst wilde hij enkele slagen oefenen en in de spiegel zien hoe goed hij nog was. Zelfs tegenover zo’n levenloos wezen wilde hij geen zwakheid tonen.
Hij omklemde het zwaard wat steviger en liep naar de spiegel, maar keek er nauwelijks in toen hij een grote zwaai maakte, die makkelijk het hoofd van een man had kunnen afhouwen. Eerst naar voren, als ‘aanloop’, en vervolgens in een vloeiende beweging door naar achteren, terwijl hij zelf om zijn as draaide. Als hij in de spiegel had gekeken, had hij misschien een beweging gezien vanuit zijn ooghoek terwijl hij samen met zijn zwaard naar achteren draaide… maar ook dan had hij niet snel genoeg kunnen reageren om de jonge vrouw achter zich te ontwijken.
Gelukkig voor hem - want een moord zou toch zwaar op zijn geweten wegen, ook al was het niet echt zijn schuld geweest - bestonden er wel meisjes en vrouwen die een zwaard konden hanteren. Gelukkig voor hem was Indira er een van, en sloeg zijn zwaard dus met een harde klap tegen het hare, en niet tegen haar hoofd.
De terugslag deed hen beiden een stap naar achteren zetten, en pas toen Naidur zijn evenwicht had hervonden, barstte hij uit.
"Verdomme, waar denk je dat je mee bezig bent? Ik had je hoofd er wel af kunnen slaan! Heb je een doodswens?"
Hij zag de glimlach op haar gezicht niet, toen ze hem voor het eerst in haar leven zover had gekregen dat hij tegen haar schreeuwde, dat hij boos was, in plaats van die beleefde hatelijke koelte waar ze beiden om bekend stonden. Maar toen ze niet reageerde, besefte hij weer dat zij niet zomaar een meisje was, dat zij zijn rivale was en elke seconde op een zwakheid van hem wachtte. Hij wist dat hij het overwicht had, en dat er maar weinig mensen waren die haar zouden geloven, als ze iets over hem te zeggen had… maar ook weinig mensen konden een verhaal verspreiden. Ook weinig mensen konden het familiehoofd, de familieraad en de legerleiding beinvloeden. Hij moest voorzichtig zijn, zich niet laten gaan, zelfs niet als ze plotseling in een oefenzaal opdook en bijna door hem gedood werd.
Hij begon het bijna jammer te vinden dat ze een zwaard had gehad. Het had de zaken natuurlijk helemaal niet makkelijker gemaakt als ze hier was gestorven door zijn zwaard, want men zou hem in gedachten toch een moordenaar genoemd hebben, ook al was hij dat niet. En dan waren zijn kansen helemaal verkeken, dan had het familiehoofd een derde kandidaat moeten zoeken. Maar toch, hij was tenminste van haar af geweest en ze had hem dan niet meer zo uitdagend aangekeken.
Wacht eens even. Ze had een zwaard. Ze was een vrouw, maar hanteerde dat zwaard met duidelijke ervaring… ze hield het losjes in haar hand, voeten in de basispositie, knieen enigszins gebogen. Dit had ze eerder gedaan, maar welke idioot leerde een vrouw zwaardvechten, die hadden dat toch helemaal niet nodig? Hij schudde zijn hoofd even. Blijkbaar hadden ze haar echt als een jongetje behandeld…
"Ik daag u uit tot een duel, heer," hoorde hij haar tot zijn verbazing zeggen, en met een korte beweging wierp ze haar handschoen voor hem op de grond. Een uitdaging. Zou hij die beantwoorden? Was het niet totaal gestoord om dat te doen, een duel beginnen met een vrouw? Toonde hij zo niet dat hij haar beschouwde als een gelijke, als een man? Dat wilde hij vermijden. Hij wilde haar graag verslaan in een duel, graag horen hoe ze het opgaf en hem smeekte om haar te sparen, dat wel… maar nee, het was niet verstandig om deze uitdaging aan te gaan. Als men hoorde dat hij geduelleerd had met een vrouw, en dan vooral met deze vrouw, dat zou niet goed zijn voor zijn reputatie. Alleen mannen duelleerden, vrouwen juichten de mannen alleen maar toe en omhelsden ze als ze gewonnen hadden en verpleegden ze als ze verloren hadden. Als hij nu een vrouw met hem zou laten duelleren, zou iedereen de conclusie trekken dat hij die vrouw als een gelijke beschouwde, en dat wilde hij voorkomen. Hij moest wel weigeren.
"Ik duelleer niet met vrouwen," zei hij met een hooghartige blik, "Duelleren is een sport voor mannen, zoals alle sporten. Ook al hebben ze het jou toevallig geleerd, dat betekent nog niet dat je jezelf als gelijkwaardig aan ons kunt beschouwen. En mag ik nu misschien verder met mijn oefeningen?"
Het was haar zwakke plek, al die praat over gelijkwaardigheid, en hij wist dat heel goed. Het verbaasde hem dan ook niet dat er woede in haar ogen te lezen was, en even dacht hij dat ze hem alsnog aan zou vallen - hij hoopte het, want dat was bijzonder oneervol gedrag en kon gezien worden als een aanslag op zijn leven, tenminste dat zou hij ervan maken - maar toen kreeg ze de controle terug en antwoordde ze koel: "Ik had niet gedacht dat een van die machtige heren Satrissi bang zou zijn voor een vrouw. Durft u niet te duelleren? Het zou wel bijzonder beschamend zijn als u zou verliezen, niet? Toch had ik gedacht dat u wel wat zelfverzekerder zou zijn…"
"Ik ben bang voor niemand, maar dat betekent nog niet dat ik serieus met een kind zou duelleren als hij me daar om vroeg. Alleen een dwaas begint een wedstrijd waarin een van beiden duidelijk de overhand heeft."
Zou ze begrijpen dat hij niet zozeer op hun duel doelde als wel op de gunst van het familiehoofd? Waarschijnlijk niet.
"Dan zijn veel mannen dwazen," antwoordde ze, en toen draaide ze zich om en liep weg. De deur sloeg met een harde klap dicht, en ondanks zichzelf deed Naidur toch weer een stap achteruit. Mannen? En vrouwen niet, zeker? Hij herinnerde zich nog goed hoe twee meisjes beiden heel graag een boerenjongen wilden trouwen, een knappe rijke jongeman. Het ene meisje was bloedmooi - als hij heel eerlijk was, gaf hij toe dat hij het jammer had gevonden dat ze moest trouwen - en het andere meisje was lelijk en arm. Een strijd van dwazen, inderdaad… ach, hij liet zich weer afleiden. Hij was hier gekomen om te oefenen, en ook al was dat een moment lang verstoord door die dwaze vrouw, hij moest zich nu toch echt concentreren op zijn voetenwerk. Anders zou hij nog eens de dwaas zijn.
Toen hij weer voor de spiegel stond, zag hij plotseling dat er nog steeds iets zwarts op de grond achter hem lag. Ach natuurlijk, haar handschoen, die had ze op de grond neergegooid maar hij had geweigerd om die op te rapen… hij aarzelde even, maar pakte het ding toen vlug van de grond en stopte het in zijn zak. Wie weet waar haar handschoen, of gewoon een extra handschoen, nog eens van pas zou komen…
***