Om 6 uur ‘s morgens ging de wekker. Om acht uur reden we (paps, Natasja, Joeri en ik) met 2 fietsen achterop richting Utrecht. In de parkeergarage van het Rabo hoofdkantoor hebben we de fietsen van de auto afgehaald en zijn gaan ontbijten. Vervolgens de helmen opgezet (wat niet meeviel met een paardestaart die ergens tussendoor gewrongen moest worden, hoewel ’t vervolgens wel goed zat) en naar de jaarbeurs waar we gingen starten.
Maar nu vergeet ik natuurlijk iets. Het schijnt belangrijk te zijn om voldoende te drinken. Dus hadden we redelijk wat bij ons.
Nadat we ons een weg naar de rabo-ploeg gebaand hadden heeft Joeri deze uiterst charmante foto van me gemaakt:
Daarna was het wachten tot de toespraken afgelopen waren en het startschot zou klinken. Gelukkig duurt het even voordat 6000 fietsers op gang zijn gekomen, want vlak nadat het startschot klonk zag ik dat mijn broer z’n handschoenen ondersteboven aangetrokken had... De dikke foam-laag die de binnenkant van z’n handen moest beschermen zat op de rug van z’n handen, dus dat werd even paniekerig snel handschoenen afstropen, terug buitenstebuiten, en opnieuw maar nu goed aantrekken. En vervolgens zaten we gelukkig nog steeds ergens halverwege het peloton, en niet vlak voor de bezemwagen.
Het was toch wel even slikken toen we vervolgens na nog geen kilometer al de eerste renner met een lekke band zagen staan, maar gelukkig ging bij ons alles goed. Na 20km vielen de eerste druppels, maar gelukkig zette het telkens niet echt door en kregen we pas na de 80 a 90 kilometer echt serieus slecht weer. Vantevoren was aangekondigd dat we bij onweer de instructies van de politie moesten opvolgen. Aangezien die maar niet kwamen begonnen we toen maar te speculeren: Waarschijnlijk zouden we onder onze fiets moeten gaan liggen. Maar de meligheid van het grootste deel van de rit verdween toch wel een beetje toen de klappen elkaar snel begonnen op te volgen en het water letterlijk in onze schoenen begon te klotsen.
Bij de start hebben we pa en Natasja nog gezien, en halverwege stonden nog een oom en tante, maar bij de finnish hebben we niemand gezien. Dat is misschien maar goed ook, want we waren toen inmiddels echt verkleumd en totaal doorweekt. Minder was wel dat het vervolgens nog een hele tijd duurde voor we een andere tante en pa & Natasja weer gevonden hadden.
Mijn broers gebrek aan training brak hem gelukkig niet op, en ook mijn knie hield zich redelijk: ik kreeg er pas de laatste 10 a 20 km echt last van, maar het was nog goed vol te houden. Wel loop ik nu weer mank, maar minder dan na Summer Darkness :) Misschien kwam dat ook wel doordat het tempo nogal laag lag: ‘t was uiteindelijk 103km met een gemiddelde van 23.5. Het was zelfs zo erg dat we de grebbeberg harder omhoog dan weer omlaag reden doordat we telkens om onbekende reden moesten remmen. (slak op de weg? iemand midden op de weg die een plaspauze inlast? bidon gevallen?)
En ik kreeg niet eens last van verzuurde benen, terwijl dat normaal toch zo rond de 80km wel begint. Zou dat door de energydrink kunnen komen?
Bij de finnish kregen we een speldje en een roos. De rozen staan nu op “mama’s plekje” bij de witte roos die er al stond.
Tot slot nog een
teletekst berichtje: