Na weer vijf uur doelloos flyeren sjok ik door de haarlemmerstraat, mijn lichaam nog verder weg dan mijn geest door het weekend dat nu toch echt is afgelopen. Toch om het allemaal nog wat gezelliger te maken, rijdt de schoenenneuker (als ik weer genoeg energie heb om mijn schoenveters te strikken, zal ik over hem schrijven) langs en vraagt me hoe het gaat. "Goed hoor", zeg ik, en ik probeer mijn minachting potsierlijk dmv mijn intonatie en gezichtsuitdrukking te laten merken. Maar wel aardig blijven, heh. Hij is nog niet weg of er komt een glimmend negerhoofd dicht bij het mijne. "Wie was dat?" vraagt hij jaloers. "Een dorpsgek" antwoord ik. Ik heb geen idee wie deze man is, maar toch weet je meteen waarom ze tegen je praten. Je weet wel. Ik glimlach en versnel mijn pas. Naar "huis", voor zover dat dat een reden is om sneller te gaan lopen. Zoveel stinkende rotzooi stapelt zich op, zoveel verwijten en zoveel falen, en dan tóch, mijn huis; zo leeg. Het ingrediënt thuis zal wel altijd een pijnpunt, een vergeten utopie blijven in mijn leven. De man gaat ook sneller lopen. Waar ik heen ga, vraagt hij vervolgens. Naar huis, dus. Met blinkende oogjes murmelt hij iets onverstaanbaars met zijn engels nederlandse taal mengelmoesje. Na het op mijn verzoek twee keer herhaald te hebben, heb ik de zin "ik zou graag met je naar huis gaan" ontcijferd. Ook ik heb zo mijn grenzen en ik lach wat en vervolg mijn weg naar mijn fiets. Ik geef wederom overduidelijk de verkeerde signalen, want hij blijft aan mijn zijde om me vervolgens te vertellen dat hij me echt heel mooi vindt. Hij is naar eigen zeggen al heel lang verliefd op me. Hij is mij nog nooit opgevallen, maar then again, alle negers lijken op elkaar. Bovendien waren de vijf minuten die voorbijgingen behoorlijk lang te noemen. Wéér tover ik die enigszins vriendelijk doch ook spottende glimlach te voorschijn. "Ik voel me gevleid, maar ik moet nu echt gaan", hoor ik mezelf zeggen. We staan nu in het steegje waar ik mijn fiets heb staan. Ik rommel wat aan mijn slot en maak aanstalten weg te gaan. De neger is echter hardnekkig (zoals het een waarde neger beaamt) en zegt nogmaals van alles. Over mijn mooie lichaam en weer over dat hij mee naar huis wilt. Zonder dat ik erom gevraagd heb, maargoed, daar is onze kortstondige relatie ook niet echt op gebaseerd, mijn waardering, geeft hij mij zijn naam. Baboe. Schattig. Later, als ik enigszins wanhopig zijn tel. nr noteer, blijkt hij Bob te heten. Zijn tel nr heb ik dus genoteerd om nu toch eens naar huis te kunnen. Goedkope versiertruuks zijn dan wel mijn passie, om over negers nog maar te zwijgen, maar we staan in een verlaten steegje. Wat een slecht argument. Ik denk dat mijn lichaam gewoon te moe was voor een aanranding. Dat is een betere verklaring, dunkt mij zo. Maar nog steeds best slecht. Een aanranding kost niet zoveel energie, in tegenstelling tot seks. Dit is waarom ik het eerste prefereer. Maar even terzake, zijn vriend stond voor de steeg. Te wachten of de wacht te houden. Een combinatie van die twee vermoed ik, want hij keek alsof hij taferelen als deze dagelijks aanschouwde. Al dan niet voortdurend. Hij had een stuk panty op zijn hoofd. Mijn neger had een Armani t-shirt aan. Ik probeerde nu echt weg te gaan, maar de mislukte gladjanus boog zich naar mijn lippen toe. Ik voelde zijn adem en rook zijn doordringende aftershave. Ach, laat maar komen ook, dacht ik. Maar toen hij zijn mond opendeed, fluisterde hij "Ik wil zo graag..", hij stopt even om een, naar mijn inschatting oprechte, verlegen glimlach te uiten en vervolgt, tegen mijn verwachting in, met de woorden: ".. gelukkig met jou worden."
"Zo makkelijk is dat niet.", zeg ik terwijl ik beduusd weg fiets en hij roept me na dat ik hem niet moet vergeten.
Zo ziet u maar, begrip vind u in kleine steegjes, bij junks in Rotterdamse semi-parkjes en op centraal stations. Nooit waar je het zoekt. Niet op verjaardagen met (oude) bekenden, niet op aftandse illigale goa-feestjes (het was wel leuk, overigens) en vooral niet door middel van oh-zo-diepzinnige conversaties. En oh, vriendschap? Vriendschap is een band die zelfs een manke hond nog kapottrekt. Geef mij maar een band als een vreemde hand die je betast (wanhoop siert), of een woordenwisseling over één euro zoveel voor loempiaatjes, omdat ook zwervers weleens loempia's op de markt willen halen. En wie dat niet begrijpt, wens ik een fijn leven toe. Al is dat dan overbodig.