(no subject)

Aug 09, 2003 14:52

Daar zitten we dan. Samen op de "Bult". Wat eigenlijk alles is wat de naam zegt, niets meer doch ook niets minder. Een Bult, in Leiden. Hij doet me naarstig aan de Teletubbie-heuvel denken en hoewel ik er helemaal alleen ben (waar zijn massa-toeristen als je ze nodig hebt?) met een surinaamse jongen die ik twee dagen hiervoor heb ontmoet en mij oh-zo subtiele hints heeft gegeven dat hij mij wel "ziet zitten", voel ik mij geenszins bedreigd. Integendeel! Op mijn rug lig ik in het zonnetje, me realizerend dat ik me verbrand, wat me tevreden stemt. Het zou eens tijd worden. Ik fantaseer over konijntjes, ik zanik voortdurend over konijntjes, alsof er niets anders op deze hele fucking bult/wereld is dan, bij voorkeur witte, konijntjes. Alsof zachte, pluizige, schattige konijntjes het ultieme levensgenot zijn. Hihi. De jongen kijkt me verrast aan als ik begin over dat, ik zie namelijk nog steeds geen konijntjes en mijn ogen kan ik nauwelijks openhouden, op het moment we in slaap vallen er een hele kudde zachte, witte, uebergenotsknotsende konijntjes over ons heen komt stormen. Hun nageltjes zal ik voelen, overal, en hun neusjes en oh, ik zou ze op hun buikje blazen, als verrassing. Ik schal dit uit over de bult, jezus, ik ben niet meer te stoppen. Ik kronkel, krioel en meer van dat. Ik vind het ook nogeens dolhilarisch dat ik mijn grootste seksuele fantasie op een verlaten Bult met een jongetje waarvan de grootste passie graffitie is ("zijn ding", weet juh) deel. Ik lees het woord "vervreemding" op zijn lippen, zijn petje, zijn voetjes. Mooi is hij wel. Naief en mooi, dat gaat vaak samen. Een goede combinatie, ook. Als een marionetten-speler kan ik deze mooie mensen om mij heen laten dansen als ware het dode konijntjes aan koordjes. Mooie mensen, lelijke mensen, eenzame mensen. Mijn klein groepje aanbidders is divers. Ik speel met ze, maar zij spelen het hardst. Ik speel alleen maar mee en kies mijn rol. En zelfs dat kies ik niet. Stel je voor. Ik kan nu van hem wegdraaien, zijn smekende ogen negeren, zijn lippen niet begeren. Maar ik zou het niet kúnnen. Liefdadigheid is één van mijn grootste hobbies. Het houdt me van de straat. Nuja, bij wijze van spreken, dan. Al moet je ze wel wat laten smeken, het verlangen moet gevoed worden. Een onschuldige glimlach, een bloos, een roos. Het gaat soms zelfs onbewust, een ingebouwd bio-systeem. En oh, nooit ze het volle glas geven, zorg dat er een laagje likeur op de bodem blijft zitten. Onverzadigd leven is ieders passie en dat iedereen dat ontkent is gewoon, tja, hilarisch. Hoor je me lachen?

HAHAHA.

Nors stap ik de bus in. Anderhalf uur is wel een heel lange tijd om de afstand van twaalf kilometer te overbruggen. Nu zeg ik bus, maar we hebben het over het westland, mijn afkomst, je weet wel, met die kassen en die alles vernietigende westlanders, en dan ook nog eens na elf uur 's avonds, wat inhoudt dat een mini-busje waar zo'n twaalf mensen inpassen mij van 's-Gravenzande via Hoek van Holland naar Naaldwijk (dit zeg ik zo nadrukkelijk omdat het een omweg is die zijn weerga niet kent. en nu overdrijf ik, schromelijk) zal pogen te brengen. Ik spui mijn gal op het wipneusje van de olijke buschauffeur, maar hij zegt simpelweg "ga maar zitten". Ik hoef niet af te stempelen omdat hij te weinig tijd heeft voor lariekoek van meisjes met nepbrillen. Schei toch uit. DIT TERZIJDE; ik vermijd de mensen en ga alleen in een hoekje zitten, en niet omdat ik een typische paranoïde Nederlander ben die nog liever naakt in de playboy staat dan een vreemde een blik gunt, laat staan er een woord tegen spreekt, (nee, "rot op" telt niet), doch vanwege mijn Cees Nooteboom die naar mij lonkt. En daar kan ik geen kwijl in mijn nek en handjes op mijn knieën of op welk lichaamsdeel dan ook bij gebruiken. Om over de stank die Parnassia-patiëntien met zich meedragen maar te zwijgen. Maar, het noodlot moet weereens toeslaan, en zo komt het dat een marokaanse man mijn stilte en concentratie grondig verstoort. Zijn aanwezigheid manifesteert zich niet alleen door zijn smerige, harige knie, die hij gretig langs mijn, helaas naakte, knie aanwrijft. Je zou nog denken, toeval, met al die bobbels en bochten in de weg, maar dat zijn been zich naar mijn geslachtsdeel omhoog werkt door een bobbel lijkt me stug. En nu geen puberale grapjes! Maargoed, daar kan ik nochtans mee leven, MAAR deze schavuit, hoe KAN het ook anders, stinkt ook nog eens gigantisch. Terwijl ik over liefde en bedrog lees, penetreert zijn lichaamsgeur mijn wezen, welke me nog het meest doet denken aan de geur van een sigaar-rokende ongewassen orang-oetan met openstaande zweetklieren. Onprettig dus. Tot overmaat van ramp durft hij tegen me te fluisteren "je bent zo lief". Zelfs een geestelijk gehandicapte teletubbie had de minachting van mijn gezicht kunnen lezen, maar deze man blijkt zelfs niet over dát vermogen te beschikken. "Hoe gaat het?". "Uitstekend", roep ik amikaal. "Pardon?" "Ik zei: Uitstekend!", herhaal ik. Mensen kijken om. "Do you speak English?" Ik schud mijn hoofd en met onschuldige ogen zeg ik "No, I don't. If you please could excuse me now." Waarop ik opsta (hij raakt mijn kont aan) en maar met de olijke buschauffeur ga praten. "Wat een bobbels in de weg hé!" "Nou!", stem ik toe.

&

Hij kwam langs. Uit Groningen. Voor mij. Mijn verstand irriteerde hem mateloos (daar is mijn verstand een ster in, irriteren), maar mijn lichaam vergaf hem. En niet tevergeefs, want zijn handen vertelden mij dat ook hij bepaalde dingen achter zich kon laten. Hoe een ranzige kaas-magnetron pannenkoek op een zolderkamertje tot een wederom niet te overtreffen romantiek kan leiden: dat is onze charme, ons talent. Of het nu de pannenkoek was, of het stof in mijn neus, of de leegte in mijn zijn; ik voelde me tragisch fijn. Mijn ouders en mijn broer hadden mij wederom tot het uiterste gedreven met hun geld-gezeur en hun onbegrip en hij zat daar maar, een schaarse kriebel op mijn rug gevend. "Niemand begrijpt mij ooit, heeft mij ooit begrepen. Ik doe alles met de beste intentie, maar het komt nooit over." beklaag ik me. Het komt eruit als een baksteen uit een heteluchtoven of een dergelijk lelijk metafoor. Zijn reactie was "En dat is nu juist je charme". Een opmerking om om te huilen, je scheermesjes uit de kast te halen en de sherry op tafel, maar ik zoende hem inniger dan ooit. Op dat moment schalde Love don't belong to me, don't belong to me door de ruimte, van het prachtige Strangelove, en niet veel later mocht hij mijn tranen opvangen in zijn vuistje. (ik [] jou)
Previous post Next post
Up