Na een korte zonnige en warme periode was de rest van de zomer tot nu toe redelijk koel (<30°C) en vooral heel nat. Veel regenbuien, en dat had natuurlijk zijn effect op de tuin. Het onkruid spoot de grond uit en van mijn blije blik op een mooi omgeploegd en onkruidloos bed/randje langs het hek was al snel niks meer van over.
Maar nog vervelender: op mijn aardappelplanten begonnen eind juni tekenen van phytophtera te komen: aardappelziekte. Een soort schimmel die zich snel zou gaan uitbreiden over alle aardappelplanten, en besmettelijk genoeg dat ik geen aardappelloof (of tomatenplanten) mag composteren op de volkstuin. De buren hadden er eerst last van, en zij rooiden de aangetaste planten. Twee weken later moesten mijn aardappels er ook aan geloven.
Terwijl ik bezig was met een stuk spitten en wieden, ging Eisirt aan de slag met de aardappels. Het rooien ging gelukkig snel en al snel hadden we 3.3 kilo aardappeltjes vers uit de grond. De kleinsten waren knikkertjes, de grootsten een handpalm groot, maar het moest gebeuren.
Het loopt nog niet zo ontzettend goed met de tuin. Ik heb eigenlijk alleen in het weekend tijd om er te spenderen en zelfs met 2x 6 uur op de tuin ploeteren kom je dan niet heel ver.
De snijbiet doet het slecht, daar heb ik nog niks van kunnen oogsten want het heeft maar een paar blaadjes.
De radijs en spinazie heeft maar marginaal iets opgeleverd (vooral zaad)
De gewone biet en de paar worteltjes die opgekomen zijn lijken het goed te doen, maar zijn nog niet klaar om geoogst te worden.
Van de acht dahlias die ik gepoot heb zijn er drie opgekomen.
De snijbonen weigeren dienst.
De oostindische kers worstelt.
De mais staat schouderhoog en bloeit, dus ik heb hoop.
En de sperziebonen die niet hoeven te klimmen waren erg lekker.
Dus...tja.
Het gevecht met het onkruid gaat gewoon verder, en ik hoop toch voor het einde van het seizoen nog wat dingen te oogsten.