Mijn ouders gaan misschien wonen op een boerderij in een uithoek van Duitsland waar internet en aardgas nog niet zijn uitgevonden. Ze hebben er schapen, kippen en een heel knuffelige kat. Als het niet doorgaat, geeft het niet, want ik ga later toch zelf op een boerderij wonen, in een uithoek van Brittannië, met een paard en een baby.
Mijn uithoudingsvermogen is aan het verzwakken. Ik dacht al niet meer dat het nog zou gebeuren, omdat het voor het allereerst zo lang zo goed gaat. Ik vind de vakken nog steeds interessant en de docenten ontzagwekkend, maar sinds Afrika zou ik toch steeds liever weggaan. Weg, way, a way away. The winding road does call.
De koning van Engeland beklom pijnlijk de tweehonderd en acht treden naar Merlijns torenkamer, en klopte op de deur. De tovenaar was binnen; Archimedes zat op de rugleuning van zijn stoel en hij was druk doende de vierkantswortel van min één te trekken. Hij was vergeten hoe hij het moest doen.
'Merlijn,' zei de koning hijgend, 'ik moet je spreken.'
Hij sloeg het boek met een klap dicht, sprong op terwijl hij zijn staf van lignum vitae pakte en rende op Arthur af alsof hij probeerde een kip weg te jagen.
'Ga weg!' schreeuwde hij. 'Wat doe jij hier? Wat denk je wel? Ben jij niet de koning van Engeland? Ga weg en ontbied mij. Mijn kamer uit. Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Ga onmiddellijk weg en laat mij ontbieden.'
'Maar ik ben er nu eenmaal.'
'Nee, dat ben je niet,' zei de oude man vindingrijk. En hij duwde de koning de deur uit en sloeg die eenvoudigweg voor zijn neus dicht.