"In een aantal van zijn essays schrijft Hermans zijn denkbeelden direct uit, in zijn romans krijgen ze gestalte in de handelingen, gesprekken en gedachten van de personages. Vaak zijn die eerder personificaties dan mensen van vlees en bloed. Sommigen van hen staan buiten de wereld, anderen zijn aanvankelijk wel hecht verankerd in de traditie. Zij geloven in de zinvolheid van het bestaan en stellen zich een taak of achten het hun plicht een hun opgelegde taak te vervullen. Maar ze zullen eenzaam, gedesillusioneerd en ontluisterd achterblijven.
Alfred Issendorf, de jonge student geologie uit Nooit meer slapen (1966), is zo’n arme zwoeger. Op basis van een wilde hypothese van zijn promotor sjouwt hij door Lapland op zoek naar meteorieten, maar het enige dat hij op het spoor komt, is de menselijke staat van afhankelijkheid en onvrijheid in een van alle zinvolheid gespeende wereld. Op de top van een berg, omgeven door mist, dringt dit besef in alle hevigheid tot hem door, maar nauwelijks begonnen aan de afdaling glijdt het alweer van hem af. Leven met een dergelijk inzicht is niet mogelijk. De mens is een wezen dat verdoofd moet worden en verblind."
- Over W.F. Hermans (
http://www.literatuurplein.nl/mededeling.jsp?medId=16)