After a week of not writing anything, I finally finished the chapter (which took less than 350 words) so I could post it ;) I also read the last few chapters and now I have to decide what is going to happen. Why was Lianne kidnapped, who is speaking the truth and why is everybody doing what they are doing? I have no idea yet.. but I guess ideas will come ;)
I also finally introduce Grom! That one's for you, Danielle ;)
Hoofdstuk 8: Een familie van eenzaamheid
Alhoewel Andreas had gezegd dat ze niet vrij was om te gaan en staan waar ze wilde, was er niemand die Lianne tegenhield toen ze opstond en een willekeurige deur probeerde om te zien of die open was. Dat was hij inderdaad, en tot haar verbazing stond ze direct buiten, tussen de bloemen.
Bloemen. Ze kon zich de laatste keer niet herinneren dat ze bloemen in het wild had zien groeien, ze kende alleen de bossen bloemen die Stephen haar af en toe gaf. Alleen op heel speciale momenten, want die dingen waren gruwelijk duur en hoewel hij veel van haar hield, hield hij ook veel van zijn geld. Zoveel hield ze trouwens toch niet van bloemen… natuurlijk, ze waren mooi om te zien en ze roken lekker, maar het probleem was dat ze altijd zo snel stierven en Lianne hield niet zo van dode bloemen.
Deze bloemen waren echter verre van dood, ze kon zien dat er wel een paar bruine plekken op zaten - dat zag je nooit bij bloemen die je net had gekocht - maar verder zagen ze er levender uit dan alle bloemen die ze ooit had gezien. Het was duidelijk dat deze bloemen met hun wortels nog stevig in de grond stonden, en het was niet moeilijk voor Lianne om de neiging ze te plukken te onderdrukken, want ze wist zelf ook wel dat ze dan weer heel snel dood zouden gaan.
“Mooi zijn ze, nietwaar?” zei Andreas’ moeder, en nu pas realiseerde Lianne zich dat ze dezelfde deur had geopend waar de oudere vrouw door was verdwenen. Zou ze nu op haar kop krijgen en zouden ze haar weer opsluiten in die veel te lage kamer? Het leek er niet op, want toen ze opkeek naar waar de stem vandaan kwam, zag ze Andreas’ moeder heel rustig op een bankje zitten, midden tussen de bloemen. De oude vrouw leek zo ver verwijderd van de wereld die Lianne kende dat ze zich even afvroeg of ze zich wel op dezelfde planeet bevonden. Hoorde deze vrouw misschien op een van de andere planeten? Maar nee, ze wist zelf ook wel dat op Mars en Venus geen bloemen konden leven, laat staan op de doodse maan. Ze was echt nog op aarde, al had die aarde blijkbaar nog vele geheimen voor haar.
“Ze zijn prachtig,” zei Lianne eerlijk, terwijl ze voorzichtig over de drempel stapte.
Voorzichtig, want ze wilde niet bovenop een bloem gaan staan, ook al was het er maar eentje en moesten er honderden staan hier.
“Veel mensen zijn vergeten hoe heerlijk het kan zijn om een eigen tuin te hebben en zelf bloemen op te zien groeien. Natuurlijk is het een lang proces, je moet ze eerst zaaien, daarna langzaam op zien groeien… eerst zijn het nog maar magere groene stengeltjes die de moeite niet waard lijken te zijn, maar als je er goed voor zorgt en lang genoeg wacht dan zie je vanzelf bloemen verschijnen. En dan realiseer je je dat het echt wel zin had om er zoveel tijd in te steken. Ik denk dat veel mensen dat tegenwoordig een beetje vergeten.”
Zelfs zonder die laatste zin had Lianne heus wel begrepen dat het om een moralistisch verhaaltje ging, dat de vrouw haar probeerde uit te leggen wat er mis was met haar leven, maar ze kon het wel hebben. Haar leven was toch al een beetje raar de laatste tijd, dan kon dit er ook nog wel
bij.
“Kom maar bij me zitten, mijn kind, en maak je geen zorgen… zelfs als je op een bloem gaat staan, dan richt hij zich uiteindelijk wel weer op. Je moet een hoop doen om bloemen kapot te maken.”
Weer zo’n uitspraak waar duidelijk meer achter zat, maar Lianne glimlachte alleen maar en liep voorzichtig naar de oudere vrouw toe.
“Mijn naam is Lianne Ardea,” zei ze, al twijfelde ze er niet aan dat de oudere vrouw dat al wist.
“Ja, ik weet het. Ik heb enkele van je boeken gelezen…”
Lianne bloosde, maar dat bleek nergens voor nodig te zijn.
“Bijzondere boeken, dat zeker. Toch kan ik me niet echt voorstellen dat jij die hebt
geschreven.”
Een antwoord lag op het puntje van Liannes tong, maar toen bedacht ze net op tijd dat ze nog steeds met de vijand te maken had. Ook deze lieve oudere vrouw was gevaarlijk, dat had Andreas haar zojuist wel duidelijk gemaakt, en ze zou ongetwijfeld alles wat ze hoorde doorvertellen aan haar zoon. Ze mocht niet laten weten dat zij die boeken niet geschreven had, ze mocht helemaal niets over zichzelf laten weten, want wie wist wat ze met die informatie zouden kunnen doen? Dus zweeg ze maar en glimlachte, en dat leek geen enkel probleem te zijn. Ze zaten even in stilte naast elkaar.
Lianne probeerde zich voor te stellen dat ze de oudere vrouw was, dat ze zeven kinderen had opgevoed in de achterbuurten. Wat voor leven zou ze hebben gehad? Zou ze gelukkig zijn geweest vroeger, en zou ze nu gelukkig zijn? Ja, nu wel, dacht Lianne… misschien dat ze zich zorgen maakte over haar zoon, dat kon. Ze had hem echt zien opgroeien, was echt een moeder voor hem geweest, dus waarschijnlijk was de band tussen hen veel sterker dan de band tussen Lianne en haar moeder.
“Andreas is altijd al een lastige jongen geweest,” zei de vrouw plotseling. Had ze geraden waar Lianne aan dacht, of was er hier meer aan de hand? Ineens bekeek ze de vrouw met andere ogen. Ze wist zelf maar al te goed dat telepathie bestond… maar nee, dat zou wel heel erg idioot zijn.
Ook deze vrouw was niet gefokt, maar het product van puur toeval. Ze was waarschijnlijk gewoon erg wijs en had veel levenservaring, en iedereen had wel kunnen raden dat Lianne aan Andreas dacht.
“Hij was bijzonder getalenteerd natuurlijk… heel intelligent. Ik hoop dat jij het ook vindt, want soms denk ik dat ik het me alleen maar verbeeld, omdat ik nu eenmaal zijn moeder ben.”
“Ja, hij is erg slim en hij begrijpt veel,” zei Lianne. Dat durfde ze in ieder geval wel te zeggen, iedereen zou het met haar eens zijn. Zelfs Petra en Stephen hadden dat gevonden. Vonden dat nog, waarschijnlijk… ze moest niet net gaan doen alsof dat deel van haar leven achter haar lag en ze die mensen nooit meer zou zien!
“Zijn vader en ik zijn hardwerkende mensen, waren dat in ieder geval, en dat leven waren we ook gewend. Iedereen om ons heen leefde zo… of in ieder geval iedereen waar we respect voor hadden.
Uiteraard waren er ook de gewapende bendes, de kinderen en volwassenen die verslaafd waren aan allerlei soorten drugs en verdovingsmiddelen, de mensen die nooit hadden geleerd om te werken, maar die negeerden we liever. Dat vonden we geen goede invloeden voor onze kinderen.”
Het was het soort opmerkingen wat Lianne wel verwacht had van een vrouw zoals deze, maar ze luisterde geïnteresseerd. Andreas had haar verhalen vanaf zijn kant verteld, maar ze was ook erg benieuwd naar hoe een vrouw, een moeder, de achterbuurten had ervaren.
“Andreas was anders, hij twijfelde al van jongs af aan aan de hele wereld. Hij vond het allemaal niet eerlijk… hij was ervan overtuigd dat we meer verdienden dan dit. Ik was doodsbang dat hij jong zou sterven, want hij was veel te geïnteresseerd in de andere kant van de achterbuurten, de mensen met wie het verschrikkelijk mis ging en voor wie eigenlijk niets werd gedaan. Gelukkig heeft hij het overleefd… al vraag ik me af of hij nu veel veiliger is, ook al komt hij bijna nooit meer in de achterbuurten. Maar goed, daar zul jij wel meer van weten.”
Ze zei het niet onvriendelijk, maar Lianne besefte dat ook deze vrouw wist voor wie zij werkte, en dat ze het er totaal niet mee eens was. Zou ze bang moeten zijn voor Andreas’ moeder? Als er iets met Andreas zou gebeuren vandaag… ze wist wel zeker dat zij daar dan verantwoordelijk voor zou worden gesteld, ook al werd ze hier gevangen gehouden en kon ze niet eens contact zoeken met… wacht eens, kon ze eigenlijk echt geen contact zoeken? Subtiel voelde ze onder haar kleding, waar normaal gesproken haar noodknop verborgen zat, maar ze merkte dat er niets was. Andreas was natuurlijk ook veel te verstandig om haar dat soort dingen te laten houden. Toch had ze even hoop gehad dat ze hieruit zou kunnen komen, dat iemand haar zou kunnen komen redden… helaas. Doorbijten en doorgaan dan maar.
“Hij doet het allemaal voor de goede zaak, dat begrijp je toch wel? Wij zijn er nu toevallig aan ontsnapt, al voel ik me daar ook nog wel eens schuldig over, want er zijn zoveel mensen die er nog wel zijn… en we zijn ook een aantal vrienden kwijtgeraakt. Er zijn nog zoveel mensen in de achterbuurten die daar creperen, er zijn nog zoveel kinderen die worden gedood, zonder dat de regering er iets aan doet. Mijn kind… er zijn niet veel mensen die ik het heb verteld, maar ik had nog een achtste kind. Een meisje, met rood haar.”
Lianne voelde dat de oudere vrouw naar haar keek, maar ze hield haar blik strak op de bloemen gericht. Was dat waarom ze steeds werd aangesproken met ‘mijn kind’? Verdorie, dat was toch belachelijk… hoe groot was de kans nou helemaal dat Andreas een zusje had gehad wat op haar leek? Nul toch zeker? Het moest een of ander verzonnen verhaal zijn, iets wat de vrouw haar wilde wijsmaken om haar over te halen Stephen te verloochenen en naar hun kant te komen. Maar ze hoorde daar niet, ze wilde helemaal niet vechten tegen de President, toch? Ze wilde gewoon haar normale leven terug. Ze wilde naar huis.
“Ze is niet ouder geworden dan vijftien. Ik zal je niet gaan vertellen dat ze op je leek, want aan je gezicht te zien zou je dat toch niet geloven. Misschien zou ik het ook wel niet geloven als ik jou was, maar toch is het zo… ze was vijftien jaar oud en ze was net van school af, al had ze daar ook niet zo heel veel geleerd. Onze scholen zijn niet zo goed als die van jullie. Ze had een baantje gekregen bij een familie in de stad vlakbij waar we woonden, en elke dag ging ze daarheen. Eerst lopend, tot aan de rand van de achterbuurten, en dan met de lightrail verder. Jullie transport komt niet eens bij ons.”
Lianne merkte het excessieve gebruik van ‘jullie’ en ‘wij’ op, maar zei er niets van. Ze had het immers vaak genoeg gehoord… ook Stephen en alle andere mensen die ze kende hadden het over ‘die van de achterbuurten’ als er al over gepraat werd, want meestal werden ze gewoon genegeerd.
“Elke dag maakte ze schoon, en het was een enorm huis… op een dag kwam ze thuis en vertelde me dat haar baas vroeger thuis was gekomen en haar had gedwongen…”
Hier viel Andreas’ moeder even stil, maar Lianne begreep het al, ze hoefde niet meer te horen. Natuurlijk, iedereen wist dat dat soort dingen gebeurden, ook al was het nog zo fout en was iedereen er in het openbaar volledig op tegen. Het was gewoon makkelijk voor sommige mannen, als hun eigen vrouw niet meer wilde, om zo’n jong meisje te gebruiken. Vijftien… dat was nog jonger dan zij geweest was toen ze voor het eerst een man had verleid. Ze wist echter ook wel dat het met jongere meisjes dan dat gebeurde, simpelweg omdat het kon, omdat niemand zo’n man tegenhield om hem te vertellen wat een ontzettende klootzak hij was.
“Ik wist niet goed wat ik moest doen, ik twijfelde, en toen was ze al naar haar kamer gelopen. Ze was lastig, af en toe, net zo lastig als Andreas… ze was waarschijnlijk net zo slim als hij, alleen had ze wat minder geluk in haar leven. De hele dag verstopte ze zich voor me en ze kwam ook niet beneden om te eten. Haar zusjes die bij haar op de kamer sliepen, vertelden me dat ze in bed lag en dat ze niet gestoord wilde worden. Ik wilde wel naar haar toe, ik probeerde het ook, maar toen ik bij haar bed stond schreeuwde ze dat ze met rust gelaten wilde worden. Ik nam me voor om het de volgende ochtend nog eens te proberen, dacht dat een nachtje slaap misschien wel zou helpen, dat ze rustiger zou worden. Wat had ik moeten doen? Ach, ik wilde nu dat ik zoveel had gedaan…”
Hoewel het een bekend verhaal was, was het hartverscheurend om aan te horen, en Lianne wilde maar dat ze de vrouw op de een of andere manier kon troosten. Ze kon zich ondertussen niet meer voorstellen dat dit een leugen was, een verhaal om haar te brainwashen… zo overtuigend kon niemand liegen. Ze moest een beetje vertrouwen in de mensheid overhouden, ook al schaamde ze zich momenteel ontzettend voor ‘haar’ deel van de mensheid. Onzinnig eigenlijk, want zij had niets te maken met de man die Andreas’ zusje had verkracht, maar voor Andreas’ moeder hoorden ze wel aan dezelfde kant van de wereld. Er was de achterbuurten, en er was alles daarbuiten.
“De volgende ochtend stond ik vroeg op om naar haar toe te gaan, met haar te praten, haar te troosten, alles wat ik ’s nachts had bedacht en wat ik eigenlijk de dag daarvoor al had moeten doen. Ik merkte echter dat ze niet meer in haar bed lag, en op dat moment raakte ik in paniek. Waar kon ze zijn, wat had ze gedaan? Ergens wist ik het wel… maar ik wilde het niet geloven. Ze had het recht in eigen hand genomen, maar met het mes dat ze had meegejat was ze niet eens in de buurt van haar baas gekomen. Hij had haar neergeschoten toen ze in zijn kamer was verschenen, en het ergste was nog dat niemand het hem kwalijk leek te nemen, zij was immers degene geweest met moordneigingen? Niemand kon het wat schelen dat hij haar had verkracht en dat hij veel groter en sterker was en haar dus makkelijk had kunnen overmeesteren zonder haar meteen te doden.”
Wat Lianne nu meemaakte leek zo erg op een filmscene dat ze bijna om zich heen begon te kijken om te zien waar de camera’s waren. Deze vredige tuin vol bloemen, en dan het contrast met het bloederige verhaal wat Andreas’ moeder vertelde. Dit kon toch geen toeval zijn? Wie had dit allemaal zo mooi gepland?
Ze geloofde heus wel dat het verhaal echt was, en het was verschrikkelijk om te moeten horen hoe zo’n jong meisje was gestorven voor iets wat eigenlijk best begrijpelijk was… maar toch klopte er iets niet. Ze vertrouwde het niet. Ze wilde het misschien wel niet vertrouwen, want dan zou ze ook moeten accepteren dat er iets flink mis was met de samenleving waar ze in leefde en waar ze voor werkte. Goed, dat was er sowieso wel… ze had toch net geaccepteerd dat dit verhaal echt
was?
Lianne wist niet zo goed meer waar ze nog in moest geloven. Alles wat er hier werd gezegd kon bedoeld zijn om haar te beïnvloeden, maar tegelijkertijd werd er ook de waarheid gesproken en daar moest ze toch op de een of andere manier op reageren.
“Wat erg voor u… het spijt me,” was het enige wat ze uiteindelijk uit wist te brengen.
Daarna stond ze op en liep weg, hoe hard dat misschien ook aan zou komen bij de oudere vrouw, want ze had echt even rust nodig. Misschien zouden de bloemen die haar kunnen geven.
***
Terwijl Lianne steeds verder de tuin in liep - hoe groot was hij eigenlijk? En zou er ooit nog een einde komen aan de bloemenzee? - hoorde ze de deur van het huis weer dichtvallen.
Waarschijnlijk was Andreas’ moeder weer naar binnen gegaan… misschien wel om even te huilen om haar overleden dochter. Waarom had zij, Lianne, niet wat vriendelijker kunnen zijn? Ze had toch dingen kunnen vragen over het overleden meisje, of zeggen dat het werkelijk verschrikkelijk was wat die man had gedaan en dat hij gestraft zou moeten worden? Zo moeilijk was het toch niet om dat soort dingen te zeggen, als ze ze in ieder geval wel voelde?
Het was gewoon zo moeilijk om normaal om te gaan met mensen die je eigenlijk gevangen hielden. Ze zou Andreas’ moeder best willen zien als een lieve, verdrietige, bezorgde oude vrouw, maar dat was al mislukt toen Andreas haar had verteld dat ze zijn moeder niet moest onderschatten. Nu had ze de hele tijd het gevoel dat onder al dat verdriet een keiharde vrouw zat die haar op alle mogelijke manieren zou beïnvloeden.
Waarom dacht ze eigenlijk dat ze beïnvloedbaar zou lijken, alleen als ze een beetje medeleven toonde? Zoveel had dat toch niet met elkaar te maken? Toch voelde Lianne heel sterk dat ze een slag in de strijd tussen haar en Andreas zou verliezen als ze al teveel medelijden zou voelen… betekende dat dan dat ze werkelijk gevoelloos begon te worden? Dan zou Petra in ieder geval tevreden zijn. Misschien zou ze dan niet meer op haar dood aansturen… als ze dat tenminste werkelijk deed.
Lianne had de woorden van Andreas een tijdje genegeerd, maar nu kon ze dat toch niet meer langer volhouden. Was Stephen maar hier om haar te vertellen hoe het werkelijk zat. Of zou ze hem ook niet meer vertrouwen nu? Was er eigenlijk nog wel iemand in deze hele wereld die ze kon vertrouwen? Behalve zichzelf dan. Nee, ook zichzelf kon ze niet meer vertrouwen, niet na wat er gebeurd was in de keuken. Niemand zou haar moeten vertrouwen, ze was blijkbaar onbetrouwbaar. Zou dat dan ook een eventuele moordaanslag op haar rechtvaardigen?
Ze wist het verdorie niet, ze kwam hier in haar eentje niet uit! Was er maar iemand die haar een paar antwoorden kon geven, iemand die zeker weten de waarheid zou spreken. Ze keek om zich heen, tegen alle hoop in hopend dat er iemand op haar af zou komen die haar precies zou vertellen wat er aan de hand was en wat ze ervan moest denken en vinden, en vooral wat ze nu moest doen. Maar nee, natuurlijk kwam er niemand aan, het was een belachelijk idee. Ze was volwassen, al langer dan de meeste mensen van haar leeftijd, en volwassen werden niet op zo’n manier uit hun problemen gered.
Als klein kind was ze trouwens ook niet zo vaak uit haar problemen gered, men bracht haar juist vaak in de problemen om te zien hoe ze het eraf zou brengen. Blijkbaar had ze al die tests goed doorstaan, want ze was op de opleiding gebleven en had alles geleerd om een goede spion te worden…
Als ze dit nou gewoon beschouwde als nog een test, en niet deed alsof het werkelijk om leven of dood ging? Maar nee, ook dat was geen optie, want bij de tests op school had ze tenminste altijd geweten dat de juiste keuze kiezen voor de staat en de President was. Nu had ze geen flauw idee. Alles in haar schreeuwde dat de President gelijk had en dat ze zich niet om moest laten praten door een knappe man en een verdrietige moeder, maar aan de andere kant waren er die verhalen, waarvan ze eigenlijk wel wist dat ze waar waren. Kinderen die stierven aan allerlei doodsoorzaken die volgens de officiële onderzoeken allang verdwenen waren. Verslavingen, criminele praktijken die niemand tegenhield… de schaduwzijde van de maatschappij bestond, maar niemand keek ernaar.
“Ik zou je kunnen helpen,” zei een zachte stem, en heel even dacht Lianne dat haar dromen uitgekomen waren en dat er nu werkelijk iemand was die alle antwoorden zou hebben.
Toen ze keek waar de stem vandaan kwam, zag ze echter alleen een jongeman van een jaar of vijfentwintig die haar verlegen aankeek. Hij zag er niet bepaald uit alsof hij haar beschermengel was, maar goed, ze kon in ieder geval met hem praten… hij was tenslotte de eerste persoon in de afgelopen dagen die aanbood om haar te helpen.
“Wie ben je?” was de eerste, belangrijke vraag, al had ze wel een vermoeden van het antwoord. Ook hij had die blauwe ogen.
“Mijn naam is Jochem, maar ze noemen me meestal Grom,” zei hij, nog verlegener dan zojuist. Dat was echter ook wel begrijpelijk… Lianne probeerde een lach te onderdrukken, maar het lukte haar niet helemaal. Deze jongen leek haar nu niet bepaald iemand die zou grommen, dus ze vermoedde dat de bijnaam ironisch bedoeld was. Toch leek hij het wel als een geuzennaam te dragen, anders zou hij het haar toch niet direct verteld hebben.
“Hoi, Jochem,” zei ze, vastbesloten om hem bij zijn normale naam te noemen, anders zou ze waarschijnlijk in lachen uitbarsten. “Dat is nog niet echt een antwoord op mijn vraag, al had ik hem misschien wat specifieker moeten stellen… wat ben je precies van Andreas?”
“Zijn broertje, natuurlijk,” zei Jochem verdedigend, en daarmee bevestigde hij haar vermoeden. Wel, de kans dat hij haar werkelijk wilde helpen was dan niet zo heel erg groot. Toch zou het misschien wel zin hebben om met hem te praten, wie weet wat hij haar nog kon vertellen over zijn broer.
“Waarom zou je me willen helpen, Jochem?”
Lianne vroeg zich af waarom ze klonk alsof ze het tegen een klein kind had, terwijl hij
waarschijnlijk ouder was dan zij… waarschijnlijk omdat hij zich zo verlegen en jong gedroeg. Toch moest hij ook zijn opgegroeid in de achterbuurten en had hij… wel, misschien niet meer meegemaakt dan zij, maar toch ook genoeg om hem jong volwassen te laten worden. Wat was er mis gegaan bij hem? Of was dit ook een spel, een manier om haar vertrouwen te winnen? Het was zo ontzettend vermoeiend om niemand te kunnen vertrouwen, om zich bij niemand te kunnen laten gaan.
Het was hiervoor nooit een probleem geweest, want dan had ze altijd nog Stephen gehad, maar nu was hij er niet en had ze toch een heleboel waar ze graag met iemand over zou willen praten. Helaas was ook Jochem niet de juiste persoon daarvoor en zou ze op haar woorden moeten letten.
“Omdat ik denk dat je me verder zou kunnen helpen in dit leven,” zei Jochem, en ineens leek hij een stuk minder jong en naïef. Het klonk als een eerlijk antwoord, maar misschien juist een beetje te eerlijk… zou iemand dat werkelijk zo hardop zeggen, zeker een verlegen iemand zoals hij?
“Waarom denk je dat?”
“Je hebt geld, en je kan er ongetwijfeld voor zorgen dat ik de rest van mijn familie niet meer hoef te zien. We wonen hier nu al jaren en ik begin het helemaal zat te worden… mijn moeder is zo bezorgd als de pest en ze blijft me maar controleren, ook al ben ik ondertussen vierentwintig. Sinds Josanne is overleden, denkt ze dat we allemaal in levensgevaar zijn. Zeker ik, omdat ik nu toevallig de jongste ben. Ik wil iets van de wereld zien en het kan me niet schelen waar mijn broer allemaal mee bezig is.”
Het makkelijke aan mensen die door geld werden gedreven was dat ze zo simpel waren. Mensen met idealen waren onbegrijpelijk als je hun idealen niet volkomen begreep en je altijd realiseerde dat ze achterliggende ideeën hadden en dat ze het juiste wilde doen - wat dat dan ook was - maar mensen die rijk wilden worden, wilden alleen maar rijk worden. Punt.
Toch kon Lianne hem niet zomaar geloven. Was hij niet een beetje oud om zo puberaal te rebelleren tegen zijn ouders en zijn oudere broer? Hij had hier toch een prima leven?
Het probleem was dat je nooit zeker wist of iemand het echt alleen maar voor geld deed, of dat hij toch achterliggende idealen had. Misschien waren wat dat betreft mensen met idealen wel weer makkelijker, bij hen wist je tenminste zeker dat ze af en toe onverklaarbare dingen deden omdat ze zo in hun ideaal geloofden. Bij mensen zoals Jochem zou je altijd blijven twijfelen.
“Goed dan, stel dat ik je geloof… wat ben je dan precies van plan? Ik weet zeker dat je moeder me in de gaten houdt en dat Andreas niet wil dat ik hier wegga. Weet jij dingen die zij niet weten? En vertrouwen ze jou wel, of weten ze heel goed dat je andere dingen wil dan zij?”
Het waren allemaal hele logische, verstandige vragen, maar ondertussen keek Lianne ook goed naar de uitdrukking op Jochems gezicht. Hij was lang niet zo knap als zijn broer, zijn neus stond een beetje scheef - zou hij gebroken zijn? - en zijn haar was nogal slap en dun, maar ze kon wel duidelijk zien dat ze familie waren. Misschien leek hij ook wel minder knap doordat hij zo onzeker was en zo duidelijk op zoek was naar geld en een manier om hier weg te komen. Ze had het gevoel dat ze heel veel overwicht had in deze situatie, en hoewel ze dat wel prettig vond, werd ze daardoor ook wel een beetje neerbuigend. Daar zou ze op moeten letten, want wie weet was deze jongen inderdaad wel haar redding… het zou fantastisch zijn als hij haar hier weg kon halen en terug kon brengen naar de normale wereld. Het was hier dan wel heel mooi en vredig, ze was wel een gevangene en ze had geen flauw idee wat er met haar zou gebeuren, dus het zou goed voelen om de touwtjes weer in handen te nemen.
Ze mocht echter niet teveel dagdromen over hoe mooi het zou zijn, ze moest op blijven letten. Altijd waakzaam zijn, want ze kon echt niemand vertrouwen, dat was wel de les van de afgelopen dagen. De vraag of ze Stephen kon vertrouwen verscheen weer in haar gedachten, maar ze duwde hem weg. Ze moest gewoon op iemand kunnen vertrouwen, en Stephen was gezien hun geschiedenis samen de meest geschikte persoon om die rol te vervullen. Zolang ze zou geloven dat alles goed zou komen als ze maar weer bij Stephen was, zou ze niet in paniek raken.
“Mijn moeder is zo bezorgd om me dat ze me eigenlijk niet weg wil laten gaan, en dus weet ik een heleboel uitwegen om toch van deze boerderij af te komen. Ze onderschatten me, weet je, en dat zal nog wel eens hun ondergang worden. En natuurlijk vertrouwt ze me, mijn moeder is blind voor de fouten van haar kinderen… ze weet ook niet wat Andreas allemaal heeft uitgespookt.”
Hij deed duidelijk zijn best om subtiel naar haar reactie te kijken, maar Lianne voelde zijn blik op haar. Blijkbaar hoopte hij dat ze nu zou vragen waar hij op doelde… wel, dan zou ze dat maar doen, he? Ze was wel benieuwd wat hij te vertellen had, tenslotte was hij Andreas’ broer. Zou hij meer weten dan de mensen die hem bespioneerd hadden, of minder?
“Wat heeft Andreas dan allemaal uitgespookt?”
“Ha,” zei Jochem triomfantelijk, “Hij denkt natuurlijk dat ik het niet weet. Maar ik let heus wel op… hij is een echte versierder. Mijn moeder denkt dat hij nog steeds om Louise treurt, dat is zijn ex-vrouw, maar ik weet wel beter… volgens mij heeft hij de afgelopen jaren honderden vrouwen in zijn bed gehad, en hij is er maar al te trots op. Niet dat hij het ooit hardop tegen me gezegd heeft, maar hij geeft zo af en toe van die hints, omdat hij natuurlijk weet dat ik nog nooit… nou, dat doet er niet toe. En ik lees natuurlijk de kranten wel eens, ondanks dat mijn moeder die niet wil zien.”
Lianne bedacht dat het eigenlijk maar een vreemd gezin was. Ze leefden werkelijk in the middle of nowhere, wilden geen kranten lezen, maakten hun eigen voedsel… het leek bijna alsof ze de rest van de wereld wilden negeren. En tegelijkertijd was daar hun zoon - was het hun oudste zoon? Ze had geen flauw idee - die zo midden in de wereld stond, wiens boeken door bijna iedereen in Eurica werden gelezen. Zou hij zijn ouders expres hier hebben neergezet, zodat hij af en toe de rest van de wereld even kon vergeten? En als dat zo was, waarom had hij haar dan meegenomen? Zij hoorde duidelijk bij ‘de wereld’, en dan ook nog het volgens hen slechte deel, de mensen die rijk en belangrijk waren.
Ineens realiseerde Lianne zich dat Andreas haar hier misschien wel nooit meer weg zou laten gaan. Als ze immers ooit weer in de wereld zou komen, dan zou ze aan iemand kunnen vertellen waar ze geweest was, en dat risico zou hij vast niet willen nemen. Ze had het vermoeden dat Andreas zijn ouders, broers en zussen tegen alle kosten wilde beschermen, zeker na wat er met het roodharige zusje was gebeurd. Was dat nu de oorzaak van al het vreemde gedrag van de familieleden, de dood van één meisje?
Maar de dood van één persoon kon zeker veel invloed hebben, dat wist zij ook wel. Ze had haar moeder niet eens zo heel goed gekend, en toch was ze behoorlijk kapot geweest toen ze niet meer wakker was geworden in het ziekenhuis. Er waren vreemdere redenen om het verzet in te gaan… toch gingen Andreas en zijn moeder er op heel verschillende manieren mee om. En dan Jochem, die leek het allemaal niet zoveel te kunnen schelen, maar toch werd ook hij sterk beïnvloed door de dood van zijn zusje, omdat zijn moeder er zo bezorgd van was geworden.
“En dat is nog niet alles… hij zal je ondertussen wel hebben verteld in wat voor organisaties hij zit, neem ik aan?”
Hij keek haar even vragend aan, en Lianne knikte vlug. Wat een domme jongen, om dat soort informatie zomaar vrijwillig op te geven... maar ze had toch al niet zo'n hoge dunk van hem.
“Wel, ik heb uit betrouwbare bron… nou goed, ik weet gewoon zeker dat hij de oorzaak is geweest van de dood van minstens drie mensen.”
Dat schokte Lianne toch wel, ook al wist ze het eigenlijk al. Stephens bronnen klopten dus… tenzij Stephens bronnen dezelfde waren als Jochems bronnen, en dat betwijfelde ze. Ergens had ze het niet willen geloven, want dan had ze het bed gedeeld met een moordenaar, maar het was blijkbaar toch waar. Ach, zo ging dat nu eenmaal in de wereld van tegenwoordig… daar hoefde ze toch niet zo geschokt op te reageren?
“Daar schrik je wel van he?”
Lianne ergerde zich nu ontzettend aan de jongeman, maar dat kon ze natuurlijk niet laten merken. Het vervelendste was dat hij gelijk had… ze was er inderdaad van geschrokken, en blijkbaar was dat zo duidelijk op haar gezicht te zien geweest dat zelfs Jochem het had gezien.
“Als mijn moeder dat allemaal zou weten… maar ze heeft er geen flauw idee van. En zelfs als ik het haar zou vertellen zou ze het niet geloven, dan zou ze boos op me worden omdat ik roddelde over mijn oudere broer. Hij is haar oogappel, altijd al geweest, en helemaal sinds hij dit huis voor haar heeft gekocht. Maar ik vind het hier verschrikkelijk, ik wil hier weg, en ik geloof dat jij hier ook heel graag weg wilt. We zouden samen weg kunnen lopen, eh… ik weet eigenlijk niet eens hoe je heet.”
“Lianne,” zei ze kort. Ze wist niet zo goed wat ze van Jochems woorden moest denken, al was het duidelijk dat hij een wrok koesterde tegen eigenlijk iedereen in dit huis. Kon ze hem
vertrouwen?
Een betere vraag was misschien of ze eigenlijk wel een keuze had. Als ze niet naar Jochem luisterde zou ze hier zeker weten niet weg komen, als ze wel naar hem luisterde dan had ze in ieder geval nog een kans. Wat zou er anders kunnen gebeuren? Hij zou haar niet doden, daar leek hij niet toe in staat, en misschien was het nog wel beter om dood te zijn dan om hier de rest van haar leven een beetje te zitten en zich af te vragen wat er in de buitenwereld gebeurde…
Nee, wat een onzin. Ze schudde haar hoofd krachtig en trok zich er niets van aan dat dat er idioot uit moest zien voor de broer van Andreas. Dat maakte haar niet uit, als al die rare gedachten maar verdwenen. Ze was nog veel te jong om te sterven, trouwens ook veel te jong om voor altijd op één plek vast te zitten, maar dat maakte niet uit.
Lianne besloot dat het in ieder geval beter was om zelf een keuze maken dan dat er voor haar gekozen werd. Ze moest het risico nemen, anders zou ze er misschien wel de rest van haar leven spijt van hebben. Aan het feit dat mensen ook wel eens spijt hadden van genomen kansen, dacht ze liever niet.
“Goed dan, Jochem, ik vertrouw erop dat je mij veilig naar buiten kunt brengen en ervoor kunt zorgen dat ik weer terugkom bij mijn vriend. Als je dat lukt, dan beloof ik je hierbij dat ik je genoeg geld zal geven om jarenlang riant van te leven, en een plaats ergens in een stad hier ver vandaan. Je zult op den duur wel een beroep moeten leren, maar ik neem aan dat dat geen probleem voor je is.”
“Als ik hier maar weg ben,” zei Jochem. Hij probeerde duidelijk rustig te blijven, maar ze zag dat hij ontzettend blij was met haar woorden. Wel, dan kon het toch moeilijk een val zijn… ze zou het positief bekijken en denken dat ze deze jongen en passant ook redde van een verschrikkelijk lot. Want hoe lief ze de oudere vrouw ook vond, ze vond ook dat jonge mensen de wereld in moesten, en niet tegengehouden moesten worden door hun ouders. Natuurlijk, de wereld was een heel gevaarlijke plaats, maar dat betekende niet dat je hem nooit moest gaan onderzoeken.
“Daar zal ik zeker voor zorgen. Dus we gaan hier samen weg?” vroeg ze. Ze probeerde te zien of Jochem iets achterhield, maar ze kon er niets over zeggen… hij was dan wel jong, maar niet zo jong dat alles op zijn gezicht af te lezen was. Ze moest hem maar gewoon vertrouwen.
“Ja, ik denk morgen, als ik alles zo snel geregeld kan krijgen…” zei Jochem, “Ik ga meteen weg, dingen regelen, zorgen dat we hier ook echt weg kunnen komen als we van het terrein van de boerderij af zijn. Je houdt je mond, he? Jij bent niet de enige die iemand anders moet vertrouwen, als ze erachter komen dat ik deze plannen heb dan denk ik dat ze me opsluiten in de kelder en me nooit meer laten gaan.”
“Ik denk dat ze datzelfde met mij zouden doen,” zei Lianne met een glimlach, maar Jochem schudde verbaasd zijn hoofd. Voordat ze hem kon vragen waar dat op sloeg, liep hij vlug weg, niet richting het huis maar totaal de andere kant op. Blijkbaar deed hij niet aan gewoon even ‘doei’ zeggen… maar goed, ze waren geen vrienden, ze hoefde zich daar niet druk om te maken. Waar het om ging was dat hij haar ging redden en dat ze daar relatief weinig voor hoefde te doen. Via Stephen kon ze vast wel iets regelen… of ze kon het gewoon niet doen, want als hij haar eenmaal had ‘gered’, zou hij haar niets kunnen maken als ze hem ergens achterliet zonder nog iets voor hem te doen. Waarom zou zij wel betrouwbaar moeten zijn als de rest van de wereld dat niet was?
Er was niemand die haar dan nog kwaad zou kunnen doen, want niemand kon het wat schelen als er weer een naamloze bij kwam in de achterbuurten… Andreas zou er dan toch al niet meer zijn.
Ze realiseerde zich ineens dat haar keuze om weg te lopen ook betekende dat ze Andreas min of meer ter dood veroordeelde. Als zij weer bij Stephen was, zou ze hem uiteraard vertellen wat er gebeurd was - nou ja, ze zou wel een paar dingen weglaten - en dan zouden Andreas en zijn familie direct worden opgepakt, tenzij ze voor die tijd wisten te vluchten. Ja, misschien moest ze er maar gewoon op hopen dat ze naar Arika zouden vluchten en dat ze hen nooit meer zou ontmoeten. Ergens wilde ze toch niet dat hij zou sterven, maar ze wilde hem ook nooit meer zien, of beter gezegd ze wist dat het verstandiger was als ze hem nooit meer zou zien.
Hoe dan ook, ze ging nu voor zichzelf kiezen. Met de rest van de wereld zou het heus wel goed komen en daar moest ze zich niet zoveel zorgen over maken, het belangrijkste was nu dat zij hier weg wist te komen. Hoe alles daarna zou lopen zou ze dan wel weer zien.
Ondertussen was er niemand meer te zien, en langzaam liep Lianne terug naar het huis. Vanavond zou Andreas terug komen, morgen zou ze vluchten met Jochem… wat moest ze de komende uren nou eigenlijk gaan doen?
***