Na de cliffhanger van de vorige keer maar weer een wat liever hoofdstukje ;) Ik denk dat dit het leukste is wat ik tot nu toe hieraan heb geschreven (tenminste, hetgeen wat ik het leukste vond om te schrijven en waar ik het meest tevreden over ben) dus yay :) Zit ondertussen op ruim 40K, dus wie weet wat er vandaag nog allemaal kan gebeuren, ik ben tot half zes min of meer vrij..
Hoofdstuk 7: Belemmerd
“Wat doe jij…” begon Lianne te zeggen, maar Andreas hield een vinger voor zijn lippen, en de kracht van zijn ogen was zo groot dat ze automatisch stilhield. In stilte keek ze toe hoe hij naar haar toe kwam lopen, de witte doktersjas achter hem aan wapperend. Blijkbaar had hij de jas niet eens goed dichtgemaakt voor hij hier naar binnen kwam lopen. Wat deed hij hier? Waarom droeg hij die jas? Hoe wist hij überhaupt dat ze hier was? Ze dacht dat dat geheime informatie was, ze dacht dat alleen Stephen en Petra dat wisten… en die twee zouden het zeker niet aan Andreas hebben verteld, zo stom waren ze niet. Ze vertrouwden hem voor geen meter en bovendien was Lianne hier om te controleren of Andreas niets raars met haar lichaam had gedaan.
Het was een mysterie, maar Lianne durfde niet goed vragen te stellen. Ergens wist ze wel dat er iets heel erg mis ging hier, dat Andreas hier absoluut niet hoorde te zijn en dat ze alarm zou moeten slaan, maar ze had geen flauw idee hoe ze dat zou moeten doen. Andreas was hier niet binnen gekomen zonder hulp van de jongen in de scannerkamer dus van hem zou ze geen hulp kunnen verwachten. Bovendien geloofde ze ergens diep van binnen niet dat Andreas haar werkelijk kwaad zou doen, zelfs al wist hij wat ze was… wist hij dat dan? Dat moest toch wel, anders was hij hier niet?
Plotseling vroeg ze zich af of ze wel zo zeker kon zijn van haar eigen veiligheid. De Andreas die zij vannacht had gekend zou haar waarschijnlijk geen kwaad hebben gedaan, maar ze hadden beiden gelogen over hun identiteit vannacht, of die in ieder geval verzwegen… nu wisten ze beiden wie en wat de ander was, ook al was het nog steeds niet uitgesproken. Tenminste, daar ging ze vanuit, eigenlijk kon ze er natuurlijk niet zeker van zijn. Ze zou niets zeggen over haar werk voordat hij erover begon en het duidelijk was dat hij alles wist wat er te weten viel.
“Kom mee,” fluisterde Andreas terwijl hij haar arm vastpakte, en tot haar eigen verbazing stond Lianne op en liet zich door hem meenemen. Ze had genoeg trainingen gehad in zelfverdediging, ze wist hoe ze hem kon verwonden en misschien zelfs wel uit kon schakelen, maar ze deed het niet. Was het zelfbescherming, aangezien hij waarschijnlijk een stuk beter kon vechten dan zij? Of speelden er ook allerlei andere dingen mee? Lianne kon zich niet herinneren ooit zo bang en onzeker te zijn geweest, maar toch liep ze met Andreas mee zonder zelfs maar een klein beetje tegen te stribbelen.
De deur naar de scannerkamer ging opnieuw open en Lianne huiverde even toen ze het apparaat zag, maar toen realiseerde ze zich dat de jongen verdwenen was. Welke rol speelde hij in het geheel? Het was nu wel duidelijk dat hij van Andreas’ komst had geweten en haar daarom nog even hier had willen houden… daarom was hij natuurlijk zo zenuwachtig geweest. Stom dat ze dat niet gezien had, maar aan de andere kant, hoe had ze dit nou ooit kunnen voorspellen?
“Hierheen,” zei Andreas, nu iets minder zacht, terwijl hij haar richting een deur trok die ze nog niet eens had gezien. Achter de deur bevond zich een stille gang die een beetje muf rook, alsof hij al maanden niet gebruikt was.
Hier kreeg Lianne eindelijk haar stem weer terug.
“Andreas, wat is er aan de hand? Wat doe je hier en waar neem je me mee naartoe?” vroeg ze, en ze haatte de ondertoon van angst die er in haar stem zat.
“Dat kan ik je nu nog niet vertellen. Vertrouw me maar gewoon, zodra we buiten zijn zal ik je vertellen wat er aan de hand is, dat beloof ik. We moeten nu haasten.”
Lianne liep een paar seconden braaf achter hem aan, en toen realiseerde ze zich dat er iets niet klopte aan deze situatie. Hij klonk alsof hij haar ergens van aan het redden was, maar ze stonden aan twee verschillende kanten, en dat moest hij toch ook weten… dat kon twee dingen betekenen. Misschien stonden ze toch aan dezelfde kant en wist ze dat nog niet, was hij een dubbelspion of wat dan ook, en had iedereen tegen haar gelogen. De andere optie was dat hij haar gewoon rustig wilde houden en hoopte dat het op deze manier zou lukken, en ze vermoedde dat dit de juiste optie was.
“Nee, ik vertrouw je niet, Andreas,” zei ze, al deed het een beetje pijn om dat te moeten zeggen. Maar wat moest ze anders zeggen? Ze had geen enkele reden om hem te vertrouwen en een nacht samen doorbrengen betekende niets, tegenwoordig. Als Petra er achter zou komen dat ze het al zo ver had laten komen zou ze woedend worden, dus Lianne besloot dat het in ieder geval niet verder zou gaan dan dit. Ze zou niet meer meegaan en ze zou een verklaring eisen. Wat er daarna moest gebeuren wist ze niet, maar ze durfde niet veel verder in de toekomst te kijken dan de komende minuten.
“Ik heb hier geen tijd voor, Lianne. Of je gaat rustig met me mee, of ik zorg dat je rustig met me meegaat. Ik beloof je dat ik je geen pijn zal doen en dat alles goed zal komen. Ik vind het echt heel naar dat je me niet vertrouwt, maar je zult met me meegaan, of je het nu wilt of niet.”
Andreas had het heel rustig gezegd, maar Lianne voelde dat ze niet teveel tegen moest stribbelen, anders zou hij echt boos worden. Toch moest ze dat risico maar nemen, want ze kon niet zomaar als een naïef jong meisje met hem meegaan. Hij was een terrorist, hij had mensen gedood… pas als hij haar met de dood zou gaan bedreigen, zou ze rustig met hem meegaan. En zo ver zou hij toch niet willen gaan? Ze was toch nog wel veilig bij hem?
“Ik ben niet gek, Andreas, en ik weet dat je hier niet hoort te zijn. Ik dacht dat je wel van intelligente vrouwen hield… wel, dan moet je er ook maar mee kunnen leven dat die het niet altijd met je eens zijn. Ik ga niet verder voordat je me vertelt wat er aan de hand is en wat er zo dringend is. Ik bedoel, hoe lang kennen we elkaar nu helemaal?”
“Niet heel lang, maar lang genoeg dat ik kan zeggen dat je in gevaar bent, en dat is precies de reden waarom ik je mee wil nemen. Ik meen het, Lianne, als je nu niet direct meekomt dan weet ik wel hoe ik je mee moet krijgen, maar dan zul je straks heel onprettig wakker worden.”
Het was een griezelig dreigement, maar Lianne kon zich er niet zoveel bij voorstellen. Opeens viel het haar op dat hij nog steeds niets had gezegd over de inlichtingendienst. Had hij misschien niet door dat ze voor hen werkte, maar dacht hij dat ze ook achter haar aan zaten en wilde hij daarom redden? Ze moest even glimlachen toen ze dat bedacht, wat heroïsch van hem, maar toen realiseerde ze zich weer in wat voor situatie ze zat en de glimlach verdween direct. Het maakte niet wat hij misschien dacht en misschien vond, zolang ze niet zeker wist wat er aan de hand was moest ze blijven tegenstribbelen.
“Nee, Andreas, ik vertik het echt. Het maakt me niet uit in wat voor gevaar ik zogenaamd ben, ik weet zelf van niks en misschien zuig je het wel allemaal uit je duim. Je leek toch echt een hele normale man vannacht, maar van die mening ben ik nu wel afgestapt…”
“Goed dan, jammer dat het op zo’n manier moet,” zei Andreas kort. Er gebeurde even niets, en Lianne vroeg zich af waar hij nou eigenlijk op doelde, maar plotseling voelde ze een scherpe prik in haar bovenarm. Daarna werd alles zwart.
***
Lianne werd omringd door vlammen, rood, geel, oranje, alles om haar heen was vlammend en bewoog, maar ze voelde er niets van. Hoorden vlammen niet bloedheet te zijn, waarom brandde ze zich niet? Gefascineerd bewoog ze haar arm dwars door een vlam heen en merkte dat het hoogstens een beetje kietelde, maar zelfs daar was ze niet zeker van, misschien verbeeldde het zich wel. Wat deed ze hier eigenlijk, en hoe kwam ze hier? De vlammen waren zo hoog dat ze niet kon zien wat zich daarachter bevond, ze had alleen de vlammen en zichzelf… ze was naakt, maar ze had het niet koud. Nou ja, hoe kon dat ook, tussen al die vlammen? Toch voelde ze zich niet op haar gemak hier, het was te kleurig, haar ogen hadden rust nodig… maar zelfs toen ze haar ogen sloot zag ze nog vlammen aan de binnenkant van haar oogleden. Ze vraten haar op, straks zou ze helemaal geen ogen meer hebben, het was gewoon niet mogelijk dat de vlammen zo dichtbij waren zonder haar te verteren… en ja, nu begon ze de pijn te voelen, haar hoofd bonsde en alles prikte en stak. Maar wacht eens, dat voelde toch helemaal niet als vlammen die haar verbrandden?
“En, hoe voel je je?” vroeg een stem, en toen ze haar ogen weer opende realiseerde Lianne zich dat ze zich helemaal niet in een vlammenzee bevond. Het was donker om haar heen. Het moest een droom geweest zijn, ongetwijfeld geïnspireerd door het boek van Andreas wat ze had gezien bij de presentatie… al was niet alles een droom geweest, want ze voelde haar hele lichaam nog steeds prikken en haar hoofd voelde heel zwaar en pijnlijk aan. Wat was er gebeurd en waar was ze?
Langzaam kwamen de beelden van de vorige dag - of dezelfde dag? - bij haar terug. De boekwinkel,
het terras, Stephens bezorgde gezicht, de scanner, de zenuwachtige jongen, Andreas in zijn doktersjas, de smalle gang. Ergens daar was er iets gebeurd waardoor ze zich nu zo slecht voelde, dat moest haast wel, maar wat ook al weer?
Het beeld van de laatste minuten voor ze bewusteloos was geraakt kwam als laatste terug, maar direct toen ze dat weer wist, schoot ze overeind. Tot haar verbazing stootte ze haar hoofd, maar heel veel effect had het niet want haar hoofd deed toch al pijn. Wat had de schrijver met haar gedaan? Hij had haar vergiftigd, dat moest haast wel, ze kon niet toevallig zijn flauwgevallen op het moment dat ze die scherpe pijn had gevoeld… zo’n watje was ze nu ook weer niet. Hij had iets bij haar ingespoten wat haar ‘makkelijk mee te nemen’ maakte, zoals hij gedreigd had. Wat een klootzak was het!
“Wat heb je me geflikt?” probeerde ze te roepen, maar haar mond was droog en er kwamen nauwelijks verstaanbare woorden uit haar mond. “Water…” was dan ook het volgende wat ze zei.
Op haar eerste zin werd niet gereageerd - misschien had niemand die wel verstaan - maar ze voelde wel hoe een beker tegen haar lippen werd gedrukt, en ze dronk gretig.
Pas toen ze het gevoel had dat ze weer verstaanbare geluiden zou kunnen produceren, probeerde ze nog eens iets te zeggen.
“Andreas?”
“Andreas is hier niet, hij komt later. Ga nu maar rusten, het is nacht,” zei dezelfde stem die haar eerder had aangesproken, en die inderdaad niet bij Andreas hoorde. Sterker nog, het was duidelijk de stem van een vrouw.
Lianne wilde wel gehoorzamen, maar met haar spraak leken ook haar gedachten weer terug te zijn gekomen, en ze probeerde uit alle macht om de logica achter deze situatie te vinden. Ze was met Andreas meegegaan naar de gang en daar had hij haar geïnjecteerd met iets vreemds, en nu bevond ze zich in een donkere ruimte, waar ze op iets zachts lag en blijkbaar haar hoofd stootte als ze probeerde overeind te komen.
De enige verklaring was dat ze ontvoerd was, waarschijnlijk omdat Andreas erachter was gekomen dat ze spioneerde voor de inlichtingendienst en dat hij haar nieuwste doel was. Ze had geen flauw idee hoe hij dat te weten was gekomen, maar voorlopig moest ze er maar vanuit gaan dat hij haar niet al te gunstig gezind was en dat ze hem niet kon vertrouwen. Dat had ze sowieso nooit gedaan. Toch moest ze er ook niet vanuit gaan dat ze alles al wisten, dus ze moest geen antwoord geven op vragen over haar werk. Eigenlijk moest ze geen antwoord geven op wat voor vragen dan ook.
Lianne deed haar uiterste best om zich te herinneren wat ze over ontvoeringen had geleerd
tijdens haar opleiding, maar volgens haar was het niet veel geweest. Men was er gewoonweg niet van uit gegaan dat iemand er ooit achter zou komen wie ze was… naïef eigenlijk, want op een gegeven moment zou het toch wel gaan opvallen dat de meeste mensen met wie zij naar bed ging uiteindelijk werden opgepakt? Als zij een terrorist was zou ze er wel over nadenken, maar dat bedacht ze zich ook nu pas, nu ze werkelijk ontvoerd was en Andreas waarschijnlijk wist wat ze was. Dat was te laat, want nu kon ze er niets meer aan doen, nu kon ze geen ander uiterlijk aannemen of een tijdje rustig aan doen en de mensen haar gezicht laten vergeten. Ze was al gevangen. Toch?
Ja, ze twijfelde er niet aan dat ze gevangen was, ze nam niet aan dat men haar zomaar zou laten gaan nu. De vrouw had best aardig geklonken, maar ze was nu ook nog zwak… zwak van die smerige troep die ze haar hadden ingespoten. Straks zouden ze vast wel minder aardig worden. Wie weet wat ze allemaal zouden proberen om informatie uit haar te krijgen?
De angst kreeg Lianne steeds meer in zijn greep toen ze bedacht wat ze allemaal met haar zouden
kunnen doen om informatie van haar te krijgen. Ze was niet bestand tegen martelingen of wat dan ook… ze was eigenlijk nergens tegen bestand, zolang ze haar in hun macht hadden. Ze wist bovendien niet eens wie ‘ze’ waren, behalve dan dat Andreas er bij hoorde, en blijkbaar ook een of andere vrouw. Wie zou zij zijn? Hoe zou ze hierbij betrokken zijn geraakt? Waar was ze?
Er waren eindeloos veel vragen en Lianne wist dat ze de antwoorden nooit zou kunnen bedenken. Ze kon alleen maar hopen dat iemand zo vriendelijk zou zijn om antwoorden te geven, ook al was zij hun gevangene. En wat als ze haar alleen maar als chantagemateriaal wilden gebruiken? Zou dat goed of slecht zijn voor haar? Dan zou Stephen er in ieder geval wel achter komen hoe dom ze was geweest, als ze hem ooit nog zou zien dan zou ze daar nooit meer het einde van horen…
Stephen! Zou hij al weten dat er iets met haar aan de hand was? Zou hij nu onderweg zijn naar de plaats waar ze voor het laatst gesignaleerd was, of zat hij nog rustig te vergaderen met de President, zonder te weten dat er iets ernstig mis was met zijn vriendin? Hij had toch weer gelijk gehad, hij had veel beter begrepen dan zij waar Andreas werkelijk toe in staat was… haar slimme, sterke Stephen, die haar altijd probeerde te beschermen. Daar was hij nu in ieder geval niet in geslaagd…
Met die gedachte in haar hoofd viel Lianne uiteindelijk weer in slaap. Haar lichaam had behoefte aan versterking en rust en het piekeren versterkte die behoefte alleen maar.
***
De tweede keer dat Lianne wakker werd in haar nieuwe slaapplaats voelde ze zich al een stuk beter. Het geprik in al haar ledematen was verdwenen en haar hoofd voelde nog wel een beetje vreemd aan, maar het dreunde tenminste niet meer zo hard dat ze het gevoel had dat ze in een discotheek stond. Bovendien was het niet zo donker meer, waardoor ze een wat beter idee had van waar ze nou eigenlijk was… zo te zien bevond ze zich op een soort van hoogslaper, want het plafond was op een centimeter of vijftig van haar ogen, wat griezelig dichtbij was.
Toen ze echter naast het bed probeerde te kijken, zag ze dat dat niet echt een hoogslaper genoemd kon worden, want het bevond zich ook maar een centimeter of vijftig boven de grond. De ‘kamer’ waar ze zich in bevond was dus maar ruim een meter hoog, en dat zorgde er onmiddellijk voor dat Lianne claustrofobische gevoelens kreeg. Wat was dit voor vreemde ruimte? Ze wilde hier weg!
“Is daar iemand?” riep ze, in de hoop dat er weer een lieve vrouw dichtbij was, maar ze hoorde niets. Heel voorzichtig kwam ze toch een stukje omhoog, in de hoop ergens een uitweg te zien, een deur misschien naar een kamer die wel normale afmetingen had… zouden ze haar in de kelder van een huis hebben gelegd? Wat als ze van plan waren om haar hier achter te laten om te sterven?
Ze wist ergens wel dat het niet logisch was, maar ze was nu zo in paniek dat haar gedachten niet logisch meer waren. Het enige wat ze zeker wist was dat ze in gevaar was en ver van iedereen die van haar hield - niet dat dat zoveel mensen waren - en dat niemand haar zou komen helpen.
Ze kon het niet helpen, ze begon te gillen, maar hield daar onmiddellijk weer mee op toen ze zag dat er inderdaad een soort deur in de kamer was. Vanwege de afmetingen leek het meer op een luikje, maar het was in ieder geval een uitweg… er zat ongeveer twee meter tussen haar en het luik, maar die afstand zou ze nog wel kruipend moeten kunnen overbruggen. Het enige moeilijke was nu nog uit het bed komen zonder haar hoofd te stoten en zonder flauw te vallen, want ze vertrouwde haar eigen lichaam nog niet helemaal na de aanval met de injectienaald.
Lianne begon langzaam te bewegen, en tot haar verbazing ging het redelijk goed. Ze viel niet om en ze wist zonder veel moeite op de vloer te belanden, en vanaf daar was het een stuk makkelijker, omdat ze nu meer ruimte had om te bewegen. Op handen en knieën schuifelde ze voort richting de uitgang, het witte luik dat zo aantrekkelijk leek… over de mogelijkheid dat het dicht zou zitten wilde ze niet eens nadenken. Het moest gewoon lukken om deze kamer uit te komen, er moest vandaag toch ook wel iets goed gaan in haar leven?
Eindelijk was ze bij de felbegeerde deur. Ze stak haar hand uit, maar durfde er haast niet tegen te duwen, bang dat het allemaal een teleurstelling zou blijken te zijn… even bleef ze zo zitten, op één hand en twee knieën en met haar hand tegen de deur, en toen besloot ze dat ze er belachelijk uit moest zien en duwde ze hard tegen de deur. Hij ging zo makkelijk open dat ze voorover viel en heel vlug haar hand weer neer moest zetten, anders was ze op de grond beland.
“Goedemorgen, Lianne,” zei een geamuseerde stem ver boven haar, en naast zich zag ze twee benen gehuld in donkerblauwe broekspijpen die haar erg bekend voorkwamen. Vlug keek ze omhoog, en inderdaad stond Andreas naast haar, met een lach op zijn gezicht. Wel, ze moest er ook wel erg belachelijk uitzien zo, op handen en knieën naast hem… even moest Lianne ook lachen, maar toen herinnerde ze zich weer hoe serieus deze situatie was.
“Wat is er in vredesnaam aan de hand en wat doe ik hier?” zei ze fel, en meteen verdween de lach ook van Andreas’ gezicht. Hij keek haar lang aan - wat erg vervelend voor haar was, want ze moest de hele tijd omhoog kijken en haar handen en knieën begonnen pijn te doen - en toen stak hij zijn hand uit. Ze twijfelde niet lang en pakte hem vlug beet, en hij hielp haar overeind.
Lianne wreef even over haar broek, in de hoop wat van het stof eraf te krijgen, maar het was voornamelijk een manier om Andreas niet aan te hoeven kijken. Ze wist echt niet hoe ze nu op hem moest reageren. Natuurlijk, ze was boos, maar hij hoefde maar even zo naar haar te lachen en ze herinnerde zich weer dat ze hem eigenlijk erg leuk vond… zouden die gevoelens nou nooit weggaan?
Waarom was ze zo onverstandig en waarom deed haar hart nooit wat haar hersens wilden?
“Je liet me echt geen keuze, ik moest je meenemen en je bleef maar tegenstribbelen,” zei Andreas. Natuurlijk begreep Lianne wel dat hij het als een soort verontschuldiging bedoelde, maar in haar ogen was het bij lange na niet genoeg om haar minder boos te maken. Ze begreep ook niet waarom hij überhaupt nog probeerde om zijn excuses te maken, ze was toch de vijand? Of wilde hij nu net gaan doen alsof er niets aan de hand was en hij niet wist waar ze voor werkte? Wel, ze wilde best met hem meedoen, maar dan moest hij wel een goede verklaring hebben voor wat
hij had gedaan.
“Waarom moest je me dan zo nodig meenemen? Als je me had uitgelegd wat er aan de hand was, ook al was het maar kort, dan was ik misschien wel uit eigen beweging met je mee gegaan. Me dunkt dat dat voor jou ook handiger was geweest… en waar zijn we nu? Wie zijn hier nog meer? Waarom lag ik in zo’n rare ruimte? Wie ben je eigenlijk, Andreas?”
Eindelijk konden alle vragen die ze al een tijd in haar hoofd had gehad eruit rollen, maar Andreas bleef haar alleen zwijgend aankijken. Zou hij haar helemaal niets gaan vertellen? Wat moest ze dan gaan doen? Ze had eigenlijk helemaal geen plan hoe ze hieruit moest komen… ze kon overal wel zijn, ze zou er nooit achter komen wat er nu eigenlijk aan de hand was als hij het haar niet vertelde. Tenzij ze wist te vluchten, maar dat betwijfelde ze, Andreas zou haar vast niet laten gaan. Hij had haar nu al een keer tegen haar wil meegenomen, hij zou vast wel tot meer in staat zijn.
“Ik zal straks een aantal van je vragen beantwoorden, maar je ziet eruit alsof je wel wat eten kunt gebruiken, en ik wil het ook niet hier doen. Ik wil niet de reputatie krijgen dat ik slecht voor mensen zorg… dus kom je met me mee?”
Uit principe had Lianne nog wel willen tegenstribbelen, maar ze merkte dat ze inderdaad honger was. Ze keek nu ook voor het eerst eens goed om zich heen, al had ze onbewust de omgeving natuurlijk wel in zich opgenomen tijdens haar gesprek met Andreas. Ze bevonden zich in een lange, witte gang met een aantal deuren die niet allemaal even hoog waren. Het leek wel een ziekenhuis, al vermoedde ze dat ze dat idee alleen kreeg door de witte kleur van de gangen… of rook het nu ook een beetje naar ziekenhuis? Misschien was ze wel helemaal niet ver gebracht, misschien bevond ze zich nog wel in hetzelfde gebouw, dat was ook een soort van ziekenhuis geweest… ze voelde zich iets beter toen ze dat bedacht, want een eventuele reddingsoperatie zou haar dan makkelijk kunnen vinden.
“Goed dan,” zei ze, en plotseling begon de wereld even voor haar ogen te draaien, zomaar ineens… ze wankelde en wilde steun zoeken tegen de muur, maar plotseling waren daar Andreas’ sterke armen om haar heen. Hij stond stil, dat was het enige waar ze zeker van was, dus zocht ze maar gewoon steun tegen hem. Waar kwam deze duizeligheid ineens vandaan? Zo’n honger had ze toch niet?
“Ik vrees dat dit ook mijn schuld is, dus laten we er snel iets aan gaan doen,” zei Andreas, maar ze voelde zijn stem meer dan dat ze die hoorde. Ze realiseerde zich ineens dat ze tegen hem aangedrukt stond, als twee geliefden. Dat was gisteravond - of eergisteravond? - misschien gepast geweest, maar nu niet meer… ze probeerde zich los te maken uit zijn omhelzing, maar dat leek ook niet zo’n goed idee, want de wereld om haar heen was nog steeds niet stabiel.
“Ik doe je geen kwaad,” zei hij zacht, en met een arm stevig om haar heen geslagen begon hij te lopen. Lianne kon niet veel anders doen dan meelopen en accepteren dat hij haar nog steeds aanraakte. Het maakte toch niet zoveel uit, als hij haar kwaad wilde doen dan kon dat toch wel, en er was niemand die het zag en aan Stephen door zou kunnen vertellen. Stephen, die ondertussen wel bezorgd zou zijn, tenzij Petra dacht dat ze het allemaal wel alleen kon oplossen en ze niks had verteld. Maar dat zou toch niet werkelijk zo zijn? Zo dom was de vrouw niet. Nee, ze moest er maar in geloven dat Stephen naar haar op zoek was, dat hij haar niet zomaar zou laten gaan.
Hij hield oprecht van haar, dat wist ze zeker, hij zou haar niet willen missen en hij zou er wel voor zorgen dat ze weer veilig bij hem terug kwam. Ze vertrouwde Stephen, hij zou haar komen redden.
Lianne wist niet goed hoe ver ze al gelopen hadden, want haar hersenen deden niet helemaal wat ze wilde en de gang leek overal precies hetzelfde, maar ineens waren ze toch bij een einde aangekomen. Ook hier was een witte deur, groter dan de andere die ze had gezien, en ze zag dat er een slot op zat.
Ze hoorde iets rinkelen en ze wist dat ze nu eigenlijk zou moeten kijken waar Andreas zijn sleutels bewaarde, maar ze had het ondertussen al moeilijk genoeg met blijven staan. Wat voor smerig spul hadden ze in haar aderen gespoten, dat ze er nog steeds last van had? Of lag het daar niet aan, was ze gewoon heel hongerig? Ze kon slecht tegen weinig en onregelmatig eten, dat was altijd al zo geweest, maar deze reactie was wel erg overdreven… het moest iets te maken hebben met het middel waarmee ze was ingespoten. Zou het nog steeds werken, als een manier om haar rustig te houden en te voorkomen dat ze zou ontsnappen?
Eindelijk klikte het slot en opende Andreas de deur met een zwaai. Lianne had geen flauw idee wat ze verwacht had te vinden achter die deur, maar dit in ieder geval niet. Voor hen was een prachtige, ouderwetse keuken, zoals ze die nog wel eens in een museum had gezien. Een gasfornuis, gloeilampen, een koelkast… en echt eten in de voorraadkasten. Hoe kwamen ze aan al die dingen? Waar was ze beland? Even vroeg ze zich af of ze terug in de tijd was gereisd - was alles niet mogelijk met de technologie van Arika? - maar toen realiseerde ze zich dat het onzin was, en dat de vrouw die aan de eikenhouten tafel zat wel een erg moderne telefoon in haar handen had. Dat ding verdween echter al snel in een zak, en de vrouw stond op met een glimlach op haar gezicht.
“Welkom hier, meisje. Je ziet eruit alsof je wel iets te eten kan gebruiken… gelukkig heb ik net vers brood gebakken en staat er nog heerlijke kaas in de koelkast.”
Lianne realiseerde zich dat ze die stem eerder had gehoord, dit was de vrouw die haar had gevraagd hoe het met haar ging toen ze voor het eerst wakker was geworden, en die had gezegd dat ze maar weer moest gaan vragen. De vrouw was een jaar of zestig, dacht ze, en was stevig gebouwd. Haar haar was in een knot achterop haar hoofd vastgemaakt en ze droeg versleten, maar wel schone kleding. Ze had een enigszins gerimpeld gezicht, maar felle blauwe ogen, net als Andreas. Net als Andreas… Lianne keek vlug van de man naast haar naar de vrouw die nu voor de koelkast stond en weer terug. Ja, er was zeker een gelijkenis, en in dat geval wist ze wel
ongeveer waar ze nu was.
“Bent u Andreas’ moeder?” vroeg ze verbaasd, en onbewust moest ze respect hebben voor de vrouw, anders zou ze haar niet met ‘u’ hebben aangesproken. Dat deed ze namelijk bijna nooit.
De vrouw draaide zich om en glimlachte. “Mensen hebben wel eerder gezegd dat we op elkaar lijken, maar die mensen waren dan meestal een stuk helderder dan jij nu… ja, mijn kind, Andreas is mijn zoon en dat betekent dus dat ik zijn moeder ben.”
“Je hebt een goed opmerkingsvermogen,” zei Andreas, en toen Lianne even naar hem keek besefte ze dat hij blij was dat ze het zo snel gezien had. Maar wat deed ze hier, waarom had hij haar hierheen meegenomen om haar voor te stellen aan zijn moeder? Het was niet bepaald alsof ze van plan waren om te trouwen, maar aan de andere kant, als hij haar had willen ontvoeren zou hij haar toch niet door zijn moeder laten verzorgen? Of wel? Ze begreep veel te weinig van de mensen in de achterbuurten - want daar moest ze dan toch wel zijn? Of had Andreas zijn ouders in een normaal huis in de stad geïnstalleerd? - om iets te kunnen zeggen over wat voor hen normaal was. Zelfs Andreas kende ze blijkbaar niet, want dit soort dingen had ze niet achter hem gezocht, al had hij heel normaal en voorspelbaar geleken toen ze bij hem in bed lag.
“Kom, ga zitten,” zei hij terwijl hij een stoel voor haar pakte, zodat Lianne zich er alleen nog maar op hoefde te laten vallen. Dat deed ze ook, en enigszins in de war bleef ze toekijken hoe Andreas’ moeder een maaltijd voor haar klaarmaakte. Ze wist dat Andreas naar haar keek, waarschijnlijk om te zien hoe ze de situatie oppakte, maar ze wist niet wat hij van haar gezicht zou aflezen. Ze wist niet eens wat ze hier zelf nu eigenlijk over dacht. Ze wist alleen maar dat ze honger had, en dat het eten er in ieder geval erg lekker uit zag, veel lekkerder dan wat ze normaal uit de Foodie haalde… het rook ook beter.
***