Sep 19, 2005 23:09
De wind is in paniek in de bomen gevlogen, baant zichzelf een weg door de takken en bladeren en hoopt uiteindelijk te worden gestuit door de stam die alles tegenhoudt. Ik loop onder de bomen, de wind boven mijn hoofd. Mijn haar deint mee op het kille ritme van deze wind en terwijl ik mij laat vallen uit zelfbescherming, huilt de wind zo hard dat ik niet meer twijfel aan zijn verdriet. Het is nacht, met een regen die de dappersten van de straat veegt. Ik kom juist uit een gebouw zonder muren en deuren. Het is een wonder dat ik het pand wist te verlaten, maar mijn wilskracht is de enige aanwijsbare reden voor dit wonder. Ik heb tot God gebeden, een dankwoord aan hem gericht en terwijl ik dit deed, kwam de wind opzetten die door de bomen joeg en zijn verdriet zo luid liet klinken dat mijn botten van was lijken te zijn en ik door mijn knieën zak. Niet om te buigen voor de wind, of voor God, maar voor het verdriet dat tastbaar is, bijna grijpbaar en waarschijnlijk binnenkort ook van mij.
De wind is in paniek in de bomen gevlogen, baant zichzelf een weg door de takken en bladeren en hoopt uiteindelijk te worden gestuit door de stam die alles tegenhoudt. Ik loop onder de bomen, de wind boven mijn hoofd. Mijn haar deint mee op het kille ritme van deze wind en terwijl ik mij laat vallen uit zelfbescherming, huilt de wind zo hard dat ik niet meer twijfel aan zijn verdriet. Het is nacht, met een regen die de dappersten van de straat veegt. Ik kom juist uit een gebouw zonder muren en deuren. Het is een wonder dat ik het pand wist te verlaten, maar mijn wilskracht is de enige aanwijsbare reden voor dit wonder. Ik heb tot God gebeden, een dankwoord aan hem gericht en terwijl ik dit deed, kwam de wind opzetten die door de bomen joeg en zijn verdriet zo luid liet klinken dat mijn botten van was lijken te zijn en ik door mijn knieën zak. Niet om te buigen voor de wind, of voor God, maar voor het verdriet dat tastbaar is, bijna grijpbaar en waarschijnlijk binnenkort ook van mij.