Een punt in de ruimtetijd waar de natuurwetten hun geldigheid verliezen.
Een singulariteit heeft een oneindig klein volume en een oneindige dichtheid.
De ruimte-tijd erin is oneindig sterk gekromd en ruimte en tijd houden daar op te bestaan, met als gevolg dat de natuurwetten daar ook niet meer geldig zijn.
Volgens de theorie van de oerknal is het heelal uit een singulariteit ontstaan en in de algemene relativiteitstheorie is het centrum van een zwart gat een singulariteit.