Ha! Ik besta.

Jan 15, 2008 01:56

Het niet geloven in God moet minstens zo absurd zijn als het wel in Hem geloven, zoals overigens ook geloven in liefde of geluk een absurde aangelegenheid is. God is een mogelijkheid, zoals een roman een mogelijkheid is. Je schrijft op wat had kunnen gebeuren, wat voorstelbaar is, je bedenkt wat mogelijk is geweest en dat bedenksel sleept, als het goed is, eerst de schrijver mee en dan de lezer. Dat er in dat bedenksel ook waarheid te vinden is, behoeft geen betoog. (..) Religie en kunst, althans sommige kunst, zoeken een uitweg uit de impasse van de mens, maar de uitweg zelf kan ook weer een impasse worden voor hen die er al te zeer van overtuigd zijn de uitweg te hebben gevonden. Het is goed de woorden van Prediker aan te halen: de mens is een eenvoudig schepsel met talloze gedachtespinsels.
uit de Grunbergbijbel.



Ik heb een gedicht over mijn oma geschreven. Er wordt nog aan gewerkt, maar ik wilde het toch even delen.

Een kasplantje overtreft ze, dat nog wel, ze slaapt
geen eeuwige slaap maar sukkelt nu en dan weg.
Ze is meer een tijdmachine;
spoelt de hele band achteruit naar het begin, vergat
eerst mij, toen mijn moeder en nu leeft ze binnenin
haarzelf. De dingen die ze zegt hebben geen betekenis.

Onderuitgezakt in haar rolstoel kauwt ze op haar metalen rits.
Niet doen, oma, zeg ik.
Ze is meer de hond, die luistert ook voor geen meter. Haar tanden
zijn zo versleten, haar hoofd is er niets bij.
Volgens de tandarts doet het geen pijn.

Ze is het meest een fossiel.
Kijk ernaar; het lijkt precies, maar is niets dan een lijf dat regels volgt,
haar ogen zijn hier, haar ogen zijn dood.
- KOP DICHT! - zo.

Zo brulde ze naar buurtkinderen die mij plaagden,
aan mijn broertje zaten - hij begon - zo gooide ze
stamppot over opa als hij klaagde.
De worst recht op zijn dikke buik.
(Ik was er niet bij maar zie het zo voor me.)

‘s Nachts telde ik tot honderd en dan sloop ik er weer uit,
verruilde rust voor Laat ze maar Lachen
en bed voor bank.
Dan zat ik bij haar schoot, maar nooit op, nooit ertegen.
Als ze naar bed ging, ging ik met haar mee.

Nu is ze een mensenhuls, een foto in 3D,
en ik weet dat zelfs dat zal gaan.
Niet doen, oma.



Morgenavond doe ik mee aan de Poëzieslag van Festina Lente, en ik heb er zin zin in.
Previous post Next post
Up