Jun 03, 2005 17:44
en dan in de tram en dan van mijn knieschijf naar het raam - stukjes land schap brok kel en voorbij, de snelheid houdt in het midden tussen kruipen en razen en de tijd is een verspreidende olievlek in mijn - en dan een peinzende blik een knarsend zijn - een gevoel van schaamte. slapeloos herinnert men zich te veel. heb ik dat gezegd? was ik dat? en zei hij toen - wat dacht hij toen - wat ben ik toch eigenlijk een ver schrik king. maar ook dit beseft legt zich ergens neer, ik ben allang niet meer een mens van vlees en
bloed. en schaamte.
om te schamen moet je een zekere dosis menselijkheid in je dragen. ik distantieer me (onvrijwillig) van menselijkheid en bevindt me op een ander platform in het menselijk - ademen. ademen. lopen, naar huis, denken, niet denken, kijken, en je been op tillen om weer
neer te zetten.
en dan je kamer open, rozen op de grond, plat, en je laten vallen in een gat van
leemte veelvuldig sprekende leegte
en dan weer opnieuw, de tramreis het lopen het zijn.
morgen weer een dag, maar wat als de dag je al in de nacht ontnomen wordt?
wat als het leven binnen handbereik ligt maar je handen
te zwak zijn om zich op te richten
ik weet het niet. meer. morgen wel. slapen.
wat als alles zich langzaam vult met slaap
je hoofd, je knikkebollende - oogkassen je bank,
je bed, rand en je dromen ; heb ik al geslapen of
heb ik dat gedroomd?
(en fight club zegt: insomnia patienten slapen nooit en zijn nooit echt wakker. (zoiets) dat bedoel ik dus eigenlijk te zeggen )