Bericht #213

Nov 11, 2007 01:42

Ik denk, dus ik ben (gelukkig?)

“Wat bedoel je?” een vraag die ik meer dan eens onbeantwoord heb moeten laten omdat ik niet wist hoe het uit te leggen. Hoe ik moest vertellen wat er zich in mijn hoofd afspeelde of wat mijn gevoelens me vertelde. Hopeloos zoek je naar de woorden of beelden om ervoor te zorgen dat de ander zich kan voorstellen wat het is dat er in je hoofd speelt. Zodat je niet de enige bent.
“Ik denk dus ik besta.” . Is één van de beroemdste uitspraken van Descartes. Hij poogt een definitie te geven van bestaan. Het toppunt van onze eigenschap om onszelf boven anderen te stellen, omdat hiermee alle dieren zeggenschap van het bestaan word ontzegt.
Er is tot op heden nog geen manier gevonden om gedachten te lezen noch om uit te leggen hoe, en vooral waarom, dit werkt. We komen niet verder dan een constatering dat er hersenactiviteit bij is betrokken. Maar dan raken we verdwaald in de complexiteit van de hersenen van de mens, het doolhof van de religie of de dwaalsporen van de filosofie.
Onze enige vorm van controle op het denken is communicatie. Dit delen van gedachten is cruciaal in de bevestiging van ons bestaan. En daarom is onze soort al vanaf het begin van ons bestaan op zoek gegaan naar manieren om met elkaar te kunnen communiceren. Om te kijken of wij niet de enige zijn die denken. En of de gedachtegang gedeeld word met iemand anders. We proberen onze ongrijpbare gedachten vast te leggen door middel van spraak, schrift en beeld en dragen dit uit. Maar met het uitdragen van onze vastgelegde gedachten word er ook een enorme lading vertrouwen uitgestuurd naar de ontvanger. In de hoop dat er respectvol mee omgegaan word.
Maar omdat dit niet altijd het geval zorgen we er steeds meer voor dat we ons toch beperken tot het minimale stuk vertrouwen. We verbergen ons achter de metafoor, de anekdote, religie, moraal en vele andere muren om ons achter te verstoppen, te beschermen of te verduidelijken. Want onze gedachten zijn vaak ongrijpbaar en niet altijd in woorden uit te leggen.
Maar toch proberen we medestanders te vinden in ons denken. Na het herkennen van een gedachtegang kunnen we deze proberen te veranderen, om ervoor te zorgen dat deze persoon jou gedachtegang of visie overneemt. Alles om maar een tweede persoon te vinden om de last van het bestaan te dragen.
In ons waanbeeld superieur te zijn over het dierenrijk op basis van dit ene criteria, het denken, vergeten wij dat we op veel minder noemenswaardige eigenschappen, zoals het tot kunst verheffen om onze eigen soort uit te roeien, nog verder afstaan van de wezens die ondergeschikt aan ons zouden zijn. Onze bevestiging van ons bestaan maakt dat we zelfs dat niet eens meer zien. Ons denken stelt ons in het vermogen te bestaan maar staat ons ook in de weg om dit te kunnen beseffen.
Wellicht kunnen we nog wel iets leren van de dieren waarvan we ons zo graag willen distantiëren. Wat hen betreft bestaan ze, zonder definitie, religie of moraal nodig te hebben.
Maar hoe zit het dan met gelukkig zijn? Zalig zijn de simpele van geest is een gevleugeld gezegde. En de dieren zijn volgens deze standaard dan ook het meest zalig. Want zij denken niet, en veel simpeler word het niet.
Hoe primitiever hoe beter blijkbaar. Blijkbaar zijn gelukkig zijn en denken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het vermogen een situatie of fase in ons leven te benoemen en beoordelen geeft ons de mogelijkheid te beslissen of wij al dan niet gelukkig zijn. Of waren. Want de paradox van deze veronderstelling komt algauw om de hoek kijken. We kunnen een situatie pas beoordelen op het moment dat deze voorbij is; we kunnen deze pas beoordelen op het moment dat de situatie in zoverre veranderd dat de huidige situatie in contrast staan met de vorige. We spiegelen ons geluk aan ongeluk.
Geluk bestaat dus alleen als we ongeluk ook accepteren. En doordat wij dit accepteren is ons streven dan ook gelukkig te zijn, omdat we de gemoedstoestand van ongeluk hebben ervaren. Deze gemoedstoestand stoelt op begeerte. Want blijkbaar is er iets in ons wezen dat niet voldaan is. Een leeg gat dat door moderne doktoren geprobeerd word te vullen met pillen.
Geluk en ongeluk is dus in wezen gebaseerd op behoeften. En het nastreven van die behoefte. Geluk is in deze dus het ontbreken van behoeften. En vaak betekend dat ook het ontbreken van verandering. Zonder behoeften is er geen streven en dus stilstand.
En hoe vaak “gelukkig zijn” ook opgehemeld word, het besef dat perfectie niet bestaat maakt dat deze stilstand in tijd nooit daadwerkelijk en voor een lange periode kan bestaan. En we zouden gek worden als dat wel zo was. Eeuwig gelukkig zijn zou voor mij een hel zijn. Het beeld dat in iedere religie of levenswijze centraal staat. Gelukkig zijn, of de belofte dat er een eeuwigheid aan geluk bestaat op het moment dat de regels nageleefd worden.
Want ongeluk en problemen geven mij een blik op de toekomst. Een haalbaar streven, dat een eeuwig streven blijft. De voldoening van dat streven komt met vlagen, en daardoor koester ik ze des te meer. Ik spiegel mijn leven er tenslotte aan af.
Het denken en gelukkig zijn, zijn dus in die zin onlosmakelijk verbonden dat het een kwestie is van perceptie. En die perceptie wisselt constant door externe factoren. Ons streven naar geluk omvat dan ook elke keer weer nieuwe dingen, omdat onze perceptie van geluk constant aan verandering onderhevig is. Het spiegelen van onszelf ten opzichte van ons leven en dat van anderen maakt dat we (on)gelukkig kunnen zijn, omdat het altijd slechter of beter kan. Elke optimist is dan ook een pessimist en vice versa. Maar uiteindelijk zijn we allemaal mens. Stuk voor stuk. Het definiëren van het bestaan of geluk is dan ook onmogelijk. Omdat perceptie altijd subjectief is.
En het besef dat een ander mens dezelfde denkwereld heeft te groot is om te kunnen bevatten. Is een minder intelligent persoon dan inderdaad gelukkiger, doordat hij niet gestoord word door het besef dat hij nooit zal kunnen beseffen?
Ik zal het nooit weten, deze vragen plagen nu eenmaal mijn geest. En als ik niet intelligent genoeg meer ben om geplaagd te worden door deze vragen zal het me niet kunnen schelen. Ik weet het tenslotte niet. Ik zou dan niet (on)gelukkig zijn. Ik zou zijn.

Einde Bericht #213
Previous post
Up