Jun 14, 2006 10:11
Eenzaamheid, het zich alleen voelen en alleen weten, losgeraakt van de wereld en vervreemd van zichzelf.
Voor alle mensen komt er een moment in het leven waarop ze zich alleen voelen; en dat niet alleen, alle mensen zijn alleen. Leven is scheiden van degene die we waren om op te gaan in degene die we moeten worden, een altijd vreemde toekomst.
De mens is het enige wezen dat het gevoel van eenzaamheid kent en het enige dat het zoeken naar een ander is.
Zijn natuur -als we tenminste van 'natuur' kunnen spreken met betrekking tot de mens, het wezen dat zichzelf nu juist heeft bedacht op het ogenblik dat hij "nee" zei tegen de natuur- bestaat uit een verlangen om zich te verwezelijken in een ander. De mens is een heimwee en een zoeken naar communie. Daarom voelt hij zich, telkens wanneer hij zichzelf gewaarwordt, als een gemis van die ander, als een eenzaamheid.
De foetus, die één is met de wereld die hem omringt, is zuiver en ongevormd leven, een vloeien dat zich onbewust is van zichzelf. Bij de geboorte verbreken wij de banden die ons met het blinde leven verbonden dat we geleefd hebben in de baarmoeder, waarin geen tijd verloopt tussen wens en bevrediging. Wij ervaren het leven als scheiding en breuk, als een in de steek gelaten zijn als een val in een vreemde, vijandige omgeving. Naarmate we groeien verandert die primitieve ervaring in een gevoel van eenzaamheid. En later in bewustzijn: we zijn gedoemd om alleen te leven maar ook om onze eenzaamheid te boven te komen en de banden die ons in een paradijselijk verleden met het leven verbonden weer te herstellen.
Heel ons streven is er op gericht onze eenzaamheid te doorbreken. Ons alleen voelen heeft daarom een dubbele betekenis; enerzijds, ons bewust zijn van onszelf; anderszijds, een verlangen om uit onszelf te treden. De eenzaamheid, die inherent is aan ons bestaan, komt ons voor als een beproeving en een loutering aan het einde waarvan benauwenis en onevenwichtigheid zullen verdwijnen.
Volheid en hereniging, die rust en geluk is, harmonie met de wereld, wachten ons aan het einde van het labyrint der eenzaamheid.
De volkstaal weerspiegelt dat dualisme door eenzaamheid te vereenzelvigen met verdriet. Liefdesverdriet is het verdriet om onze eenzaamheid. Communie en eenzaamheid, verlangen naar liefde, zijn elkaars tegengestelden en vullen elkaar aan. De verlossende machten van de eenzaamheid laat echter een duister, maar leven schuldbesef doorschemeren: de mens in eenzaamheid is 'van God verlaten'. eenzaamheid is verdriet, dat wil zeggen, een veroordeling en een boetedoening. Het is een straf, maar ook een belofte dat er een einde zal komen aan onze ballingschap. Alle leven is doortrokken van die dialectiek.