I enjoyed translating this short story, taken from
here.
My translation
I leave the café and find out that my bike was stolen. This is impossible, since it was locked fast to the bridge on its wheel and frame, with an indestructible who-dares-touch-me blue lock. My beautiful hot yellow lovely Jan Janssen racebike! I swear. There stands a Moluccan junkie who asks if I have some guilders to spare. I swear again, and tell him that my bicycle was just stolen. He gets a serious look on his face and says sympathetically that this is terrible, all of this. I don't hear him talk about the guilders again. We walk together for a moment. It's drizzling, God is logical. We are in total agreement, the junkie and I, that the whole world goes to the assholes. I say bravely that I'll curse the first junkie who offers me a bike, and immediately such a junkie appears. He's a sort of gypsy. I curse his skin out, with no hesitation. The gypsy makes an unpleasant gesture, shakes his head and says that I'm mistaken. The bicycle that he's offering me he bought himself, for twelve-fifty. And while he is indeed addicted, he is not a thief. I look closely. He has a good head. He looks truthful. I take my accusations back. A nice conversation develops, and also with this gentleman, I am in complete agreement.
I give out joints, the Moluccan wants to smoke too. A moment later he wants those guilders again. He gets them. Then he goes away, since it's cold. The bicycle-junkie with the noble head looks at me longly, and decides that I am in order. We are in total agreement about everything. A third junkie comes along, who also wants to sell a bicycle. I send him away, since he is clearly a thief. He doesn't deny it even once. Then the gypsy becomes contemplative. Life is not so simple. He sells me the bike for fourteen guilders, I don't have any more with me. He shakes my hand. He has pain in his heart, he says, because my bicycle was stolen.
Unsatisfied, I bike home on a weird green little girl's bike. Halfway there, I pass junkie #3, who I had sent away. "So you bought a bike afterall?", he remarks observantly. I don't answer, I crackemick home on my new shitbike as I mourn for my Hot Yellow.
Hiram
Original
Ik verlaat het café en ontdek dat mijn fiets is gestolen. Dat kan helemaal niet, want die stond met wiel en frame aan de brug vast, met zo'n onverwoestbaar blauw wie-doet-me-wat-slot. Mijn mooie geile gele dierbare jan janssen racefietsje! Ik vloek. Er staat daar een molukse junk die informeert of ik een gulden over heb. Ik vloek nog maar eens, en vertel hem dat zojuist mijn fiets gestolen is. Hij trekt een ernstig gezicht en zegt vol mededogen dat het vreselijk is, allemaal. Over die gulden hoor ik hem niet meer. Wij lopen even samen op. Het motregent, God is consequent. We zijn het roerend eens, de junk en ik, de wereld gaat volkomen naar de kloten. Ik zeg manmoedig dat ik de eerste junk die mij een fiets aanbiedt de huid zal volschelden, en onmiddellijk verschijnt er zo'n junk. Het is een soort zigeuner. Ik scheld hem zonder aarzelen de huid vol. De zigeuner maakt een afwerend gebaar, schudt zijn hoofd en zegt dat ik het mis heb. De fiets die hij mij aanbiedt heeft hij zelf voor twaalf-vijftig gekocht. En hij is weliswaar verslaafd, maar toch geen dief. Ik kijk eens goed. Hij heeft een goeie kop. Hij deugt waarachtig. Ik neem mijn beschuldigingen terug. Er ontwikkelt zich een fatsoenlijk gesprek, en ook met deze heer ben ik het roerend eens.
Ik deel shaggies uit, de Molukker wil ook roken. En even later wil i toch die gulden nog. Die krijgt i. Dan gaat i weg, want het is koud. De fiets-junk met de nobele kop kijkt mij lang aan en besluit dat ik in orde ben. Wij zijn het volledig eens over van alles. Een derde junk komt langs, die ook een fiets verkopen wil. Ik stuur hem weg, want hij is duidelijk een dief. Hij ontkent het niet eens. Dan wordt de zigeuner beschouwelijk. Het leven is zo simpel niet. Hij verkoopt me de fiets voor veertien gulden, meer heb ik niet bij me. Hij schudt me de hand. Hij heeft pijn in zijn hart, zegt hij, omdat mijn fiets gestolen is.
Foeterend fiets ik op een rare groene meisjesfiets naar huis. Halverwege passeer ik junk no. 3, die ik weggestuurd had. "Toch maar een fiets gekocht?", informeert deze spottend. Ik antwoord niet, ik krakkemik op mijn nieuwe rotfiets naar huis en rouw om mijn stoere geile gele.
Hiram