In De Uitvreter op de grachten

Jul 06, 2008 00:00



Twee goede vrienden van mij, Katja en Arjan, zijn vorig jaar in het huwelijksbootje gestapt en dit jaar hebben ze een bootje gekocht van hun ‘huwelijksgeld’: De Uitvreter.

Vrijdagavond was een prima bootjevarenavond, dus we hebben Indiaas gehaald, een fles wijn meegenomen en zijn de Amsterdamse grachten opgegaan.

We hebben een hele grote ronde gemaakt. Van de ligplaats van De Uitvreter bij het Tropenmuseum via de Singelgracht, naar de Amstel (langs een boot van het Amstel hotel waar walmen van aftershave en oudedamesparfum ons verwelkomen), naar de Wallen, langs het kantoor van Katja. Een deel van de Wallen is net Venetië, de huizen staan in het water. Er is zelfs een pizzeria waar je bij het achterraampje vanuit de boot een pizza (of pasta) kunt bestellen. Er hangt een bakje met de menukaarten aan de muur.

Op de Oudezijdse Voorburgwal gaat het even mis. We chillen iets te veel, de motor pruttelt zachtjes en gaat dan pardoes uit. Korte paniek! Boten achter ons en voor ons. Snel naar de kant peddelen zodat we niet tegen de andere boten opbotsen. Arjan krijgt de motor al weer snel aan de praat. Je moet ’m natuurlijk leren kennen, zo’n motor. Opgelucht tuffen we verder.

Als je in Amsterdam loopt, fietst of rijdt heb je geen flauw besef van die parallelle wereld in de grachten. Ook in de grachten heb je snel en langzaam verkeer, heeft rechts voorrang op links, zijn er bijna-botsingen, opstoppingen, files.

Heel bijzonder.

Katja: ‘Als je op het water bent, daalt er soort van rust op je neer. Je doet niet mee aan de hectiek van het verkeer van de straten waardoor je in alle rust naar de huizen en mensen kunt kijken.’

Ze heeft gelijk. Maar ook lijkt het tempo van de stad vanaf het water bekeken en ondervonden, trager te zijn. Mensen lopen langzamer, de fietsers bewegen relaxt en de auto’s die over de bruggen rijden, lijken soms koddig.

Na langs het kantoor van Katja op de Wallen te hebben gevaren, gaan we richting de Gouden Bocht waar de werkplek van Arjan is gevestigd. Vanuit daar gaan we naar onze derde bestemming, mijn huis dat ook prachtig vanaf het water is te bezien.

We hebben een grachtenkaart mee waar de grachten op staan. Het is even wennen, zo’n ‘waterkaart’ van Amsterdam. Normaal gesproken oriënteer je je op de straten, nu houd ik nauwkeurig de grachten op de kaarten bij. En de zijgrachtjes. En of de grachten niet doodlopen, want dat kan natuurlijk ook.


Als we langs mijn huis varen, meent Arjan twee poezenoortjes voor het raam te zien: dat moet Bucksy zijn!

We gaan via de Brouwersgracht, de Keizersgracht en de Amstel weer terug naar de ligplaats in Oost.

Bij de sluizen voor Carré is het weer even schrikken, enkele sluizen zijn gesloten. Maar gelukkig, de middelste geeft nog groen licht. Snel tuffen we er door heen.

's Avonds gaan enkele sluizen rondom de grachten dicht en wordt het water ververst.

We zien het duidelijk als we de boot weer aanmeren, het water is een kleine dertig centimeter gedaald.

Beste stuurlui staan aan wal, dat blijkt als Katja en ik vanaf de wal Arjan instructies geven: ‘Haal je motor uit het water? Let op de tankdop, haal je de stop er wel uit? Maak de touwen niet al te strak vast.’

Na afloop zijn de eerste stuurman (Katja) en de matroos (moi) een beetje verkleumd. Arjan (kapitein, want hij heeft onlangs een heus vaarbrevet gehaald) heeft het daarentegen warm. We nemen iets warms (ik), iets kouds (Arjan) en iets kruidigs (Katja) bij de Groene Olifant en stappen dan met ware grachtenwaterbenen op de fiets naar huis.

Als ik ga slapen, dobbert mijn bed een beetje.





























boot, amsterdam

Previous post Next post
Up