Kogels in kerken.
Ik eet weer vlees! Voornamelijk kip voorlopig, tenzij ik dronken ben of ontbijt op bed krijg. Maar dan is het niet mijn schuld!
Stiekem had ik het er al een tijdje moeilijk mee, toen ik eenmaal weer vis ging eten leek het opeens een kleine stap. Ik kocht een kipfiletje en staarde er een tijdje naar, om hem uiteindelijk maar gewoon in de pan te gooien en op te eten. Wat een vrijheid! En ik kan weer zoveel moois koken nu!
Het valt mensen blijkbaar op dat ik in het weekend geen flickaday-fotootjes maak. Ik heb iets beters te doen tegenwoordig. Binnenkort verschijnt er in Beterville ook een flickaday-fähige unit, so beware.
Panic is what panic feels like.
Zwitserland zit er niet in dit jaar en ik rouw er om. De geur van sneeuw, de kraaien waar ik vroeger nachtmerries over had, "mijn" steen voor het huis, het krakende balkon met het sneeuwluik, het halfbevrore beekje achter huis en het kabouterzitje uit boomstammen ergens halverwege. Elk jaar weer probeerden we naar de kaasfondue/heisse schoki tent boven op de berg te lopen met de sleetjes, en nooit haalden we het. De paarden onderaan de voortuin stonken elk jaar erger en zagen er steeds verlepter uit. 'S ochtends wakker worden van de stilte van de sneeuw en maar wachten tot je de lift aan hoort gaan. Moe maar voldaan na een drukke dag berg op berg af voor het raam in de vloer naar de vogeltjes op het voerplateautje kijken. Elk jaar lees ik hetzelfde boek uit de stapel kinderboeken, een knullig verhaaltje dat "De blauwe schoentjes" heet en waarvan de kaft is verdwenen, als was ik er maar een dag, ik moest dat boekje lezen. De slaapkamer beneden met al Beppe d'r prehistorische kapmanteltjes en bontmutsen. Het overweldigende uitzicht over zoveel rots-, denneboom- en sneeuwgeweld, waar je hoe cheesy ook gelukzalig van gaat lopen zuchten. De antieke plastic Hema bekers met kabouters er op, ik kan uit niks anders drinken, fuck glazen. Het moment van halverwege het ankertje van de lift wegduwen bij Älpli, in de stilte even checken hoe je naar beneden gaat. De bellen van de koeien horen, waar dan ook, en nooit die verdomde koeien kunnen zien! Geen internet, geen tv. Wel altijd muziek. En boeken. Verdomde familie ook, allemaal hetzelfde. Naar de overkant gaan met de auto, het hele dal van de andere kant zien en genieten van de sneeuw daar, die is altijd beter. En dan dwars door het dorp terug naar huis skiën en hopen dat je de laatste lift omhoog nog hebt gehaald.
Maar het mooiste van alles was de heenreis. Door 2 dalen, met uitzicht over Chur, langs allerlei herkenningspunten en door ontelbare haarspeldbochten. Ik vond het wel eng altijd, aan de ene kant de afgrond, aan de andere kant rotsblok met een ondoordringbare berg dennebomen. En dan uiteindelijk in Parpan met vol gas het bospaadje naar het huis oprijden, glibberend tussen de sneeuw.
Ik haat het dat dat er straks niet meer is!
Jezus, wat een emotionele zooi na een biertje, beter had ik gewoon m'n groene boekje gepakt.